UCSIA-leerstoel aan de Universiteit Antwerpen

UCSIA financiert bij Universiteit Antwerpen een leerstoel die beantwoordt aan de doelstellingen van UCSIA en tevens de academische vrijheid respecteert.
De leerstoel wordt aangeboden aan buitenlandse wetenschappers met internationale faam die werkzaam zijn op thema’s die het levensbeschouwelijk discours verdiepen en de maatschappelijke betrokkenheid van wetenschap versterken. Indirect draagt UCSIA hierdoor bij aan het onderwijs en het onderzoek in Universiteit Antwerpen. De gastdocenten geven één of meerdere masterclasses, via een doctoraal seminarie nemen ze deel aan het wetenschappelijk onderzoeksgebeuren en ze verzorgen ook een publieke lezing al dan niet gevolgd door een paneldebat.

De leerstoel werd ingevuld door:

Ben Groom (2015-2016)
Stephen Castles (2014-2015)

Stephen Castles is verbonden aan de Universiteit van Sydney en het International Migration Institute (IMI – Universiteit van Oxford). Deze socioloog en politiek econoom onderzoekt migratie in de wereld en in afzonderlijke continenten. Hij bestudeert vraagstukken zoals multiculturalisme, transnationalisme en ontwikkeling. Hij adviseerde de Australische en Britse regeringen, de Internationale Arbeidsorganisatie, de Europese Unie en andere internationale instellingen. Samen met Hein de Haas en Mark Miller is hij auteur van The Age of Migration (The Guilford Press, 2013), het referentiewerk over migratie.


Lezing – International Migration at a Crossroads

Op donderdag 2 oktober 2014 gaf prof. dr. Stephen Castles de lezing International Migration at a Crossroads. Is migratie een nieuw probleem dat moet opgelost worden? Bedreigt migratie onze nationale identiteit of veiligheid? Zijn asielzoekers en vluchtelingen migranten als alle andere?

Volgens prof. dr. Stephen Castles hoort migratie als vorm van mobiliteit bij een wereld die globaliseert en ongelijk is. Migratie is verandering, geen oorzaak of gevolg ervan. Migratie kan men niet uitwissen. Ze vraagt een oordeelkundig beleid dat rekening houdt met nieuwe vormen van migratie en positieve effecten voor ontwikkeling. Asielzoekers en vluchtelingen werden naar de onderste sporten van de sociale ladder gedegradeerd. De internationale gemeenschap slaagt er niet in de conflicten op te lossen die vluchtelingenstromen veroorzaken.

Christiane Timmerman, directeur CeMIS, Universiteit Antwerpen, leidde de gastspreker in en situeerde het vak ‘interdisciplinaire perspectieven op migratie en integratie’.

Johan Meeusen, vice-rector van de Universiteit Antwerpen, reflecteerde over de implicaties van migratie en interculturele vraagstukken voor het academisch onderwijs en onderzoek.

Internationale migratie op een keerpunt – publieke lezing

Zijn publieke lezing was eveneens de inaugurale les van het nieuwe vak Interdisciplinaire perspectieven op migratie en integratie waarvan prof. dr. Chris Timmerman (CeMIS) de titularis is.

We beschouwen mobiliteit van mensen als  een drijvende kracht achter globalisering en groei. Tegelijk maken we ons zorgen over migratie. De landen van waaruit migranten vertrekken zijn ervoor beducht bekwame arbeidskrachten te verliezen en al te zeer afhankelijk te worden van naar huis gestuurde inkomens (de remittances). Waar migranten aankomen, vreest men voor veiligheid, identiteit en welvaart. Kloppen de zes onderstaande populaire veronderstellingen?

Neemt internationale migratie snel toe ?  In 2013 telt de wereld 232 miljoen migranten en dat aantal groeide sterk sedert 1990. Maar in de jongste halve eeuw nam het aantal internationale migranten minder snel toe dan de wereldbevolking, waardoor hun aandeel in de wereldbevolking gezakt is tot gemiddeld 3%.  Het grootste aantal ‘landverhuizers’ zijn interne migranten die binnen hun land van woonplaats veranderen, wellicht 750 miljoen wereldwijd waarvan 100 miljoen in China.

Migranten leven geconcentreerd in streken en steden. Ze maken 8,7% uit van de bevolking in meer ontwikkelde landen. In Europa is dat gemiddeld 10%, in de VSA 13%. Ook in opkomende industrielanden zijn er in verhouding veel migranten: Maleisië, Singapore, de Golfstaten, Gabon. In minder ontwikkelde landen maken ze slechts 1,3% van de bevolking uit. In Toronto maken migranten 44% uit van de bevolking, in London 25%. In Antwerpen is dat 13%.

De hierboven aangehaalde percentages nemen toe, wanneer men rekening houdt met de kinderen van migranten die in het gastland geboren worden. België telde in 2010 1,2 miljoen inwoners van een andere nationaliteit, een matige stijging sedert 1980, toen er 845.000 waren. Dat is 10% van de totale bevolking, zoals gemiddeld in West-Europa. Het aantal mensen dat in het buitenland geboren werd en hier kwam wonen – en waarvan er dus een aantal de Belgische nationaliteit verwierf – is groter: 1,5 miljoen mensen of 14% van de bevolking in 2010.

De migratie naar Europa nam toe omwille van demografische redenen, met name de daling van het aantal geboortes per vrouw, waardoor de bevolking ouder werd en de economie zowel geschoolde als ongeschoolde arbeidskrachten tekort had om de economische groei vol te houden. In België bleef de migratie aanhouden na de economische crisis van 2008 door gezinshereniging. Het gros van die migranten zal blijven en het komt er dus op aan een beleid te ontwikkelen dat hen de kans geeft om deel te nemen aan de maatschappij.

Veroorzaakt migratie onveiligheid? Sedert het einde van de Koude Oorlog beschouwen rijke landen vluchtelingen en migranten als een bedreiging van hun nationale veiligheid: de bomaanslagen in New York, Madrid en London, terugkerende Jihadis en de reactie van de overheden (‘war on terror’) zijn daar niet vreemd aan. Men wil nieuwe migratie stoppen en is bezorgd voor de sociale cohesie en de nationale identiteit wanneer culturele verschillen erkend worden en migranten kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven.

Dat is maar de helft van het probleem: migratie wordt vaak veroorzaakt door bestaansonzekerheid en onveiligheid in de landen van het Zuiden waar migranten, vluchtelingen en asielzoekers vandaan komen. Globalisering kan ongelijkheid tussen mensen en tussen landen in de hand werken. Economische onderontwikkeling en verschuivingen in de economische structuur door de tussenkomt van multinationale bedrijven leiden in het Zuiden tot armoede, landvlucht en gering respect voor mensenrechten. Emigratie is dan dikwijls een middel om aan armoede en geweld te ontsnappen. Maar ook het immigratiebeleid in het Noorden kan onzekerheid in de hand werken. Wanneer  bijvoorbeeld de Verenigde Staten geen wettelijk geregelde migratie toelaten, ondanks de sterke vraag naar bepaalde vormen van ongeschoolde arbeid door werkgevers, dan neemt de kans op uitbuiting, discriminatie en racistisch geweld toe.

Versterkt migratie de ontwikkeling van arme landen? Migranten worden soms verheven tot “helden van ontwikkeling” omdat ze meer geld naar huis sturen dan de officiële ontwikkelingshulp van noord naar zuid. Kennis “vlucht” niet langer, maar “gaat rond” en iedereen  heeft daar baat bij. Uiteindelijk zal de op gang gebrachte groei de migratie doen afnemen. Maar kloppen die ‘geloofsartikels’?

Landen zoals de Verenigde Staten, Australië, Canada en de Europese landen hebben hun beleid aangepast om ingenieurs, professoren, dokters, wetenschappers enz. aan te trekken. Jonge PhD’s uit Indië en China bepalen zelfs het succes van Sillicon Valley. De ervaring en voortgezette opleiding in het buitenland zouden geld en technologische kennis doen terugvloeien, soms keren ook de migranten zelf terug zoals naar Taiwan of Indië.  Daarnaast brengen migranten positieve attitudes zoals een democratische ingesteldheid naar huis. Voorstanders van brain circulation voeren aan dat migranten nu eenmaal de democratische vrijheid hebben om weg te gaan uit hun geboorteland, en dat men hen toch niet kan tegenhouden.

Een andere kijk hierop is dat de armere landen door de kennisvlucht het menselijk kapitaal ontberen om hun eigen economie te ontwikkelen. Een scherp voorbeeld daarvan is de gezondheidssector. Eén derde van alle dokters in het Verenigd Koninkrijk zijn buitenlanders, in de Verenigde Staten ¼. Het spiegelbeeld daarvan ligt in het Zuiden: Indië leidde 56.000 dokters op die naar rijke industrielanden vertrokken, de Filippijnen 30.000 verpleegsters. In veel Afrikaanse landen vertrekken een derde tot de helft van de opgeleide dokters naar OESO-landen, terwijl ze zelf kampen met epidemieën zoals HIV/AIDS. Veel publieke middelen die armere landen zelf in onderwijs investeren, gaan op die manier verloren en potentiële belastingbetalers vertrekken. Het is een omgekeerde solidariteit: de armere landen draaien op voor de onderinvestering in opleiding en onderwijs van het Noorden.

De ‘waarheid’ ligt bijgevolg niet voor de hand. Nobelprijswinnaar Amartya Sen argumenteerde in zijn boek Development as Freedom dat vrije migratie een recht is en – mits een goede en evenwichtige aanpak – kan helpen om het inkomen, de bestaanszekerheid en de vaardigheden van mensen alsmede de innovatiekracht van landen te versterken.  De Verenigde Naties volgen deze visie, en pleiten voor het afbouwen van migratiebeperkingen omdat dit ook de economische efficiëntie en sociale gelijkheid in de bestemmingslanden in de hand zou werken.

Zijn de meeste migranten laag geschoold en slecht opgeleid? In de jaren zestig en zeventig was het inderdaad zo dat vele migranten aangetrokken werden voor laaggeschoolde arbeid in fabrieken, de bouw of basisdienstverlening. Maar de situatie is vandaag volledig veranderd. Van alle migranten tussen 1995 en 2005 naar België, Luxemburg, Zweden en Denemarken, had meer dan 40% een diploma van universiteit of hogeschool. Dat bevestigt de reeds gemaakte vaststelling, dat rijkere landen op die manier kunnen besparen op uitgaven voor onderwijs en opleiding. Nieuwe migranten zijn gemiddeld beter opgeleid dan de lokale arbeidskrachten.

Migreren mensen vooral om economische redenen? 

Werk en inkomen blijven een belangrijke reden om te migreren, maar het patroon verandert. In veel landen blijft gezinshereniging het belangrijkste motief voor migratie. De verbeteringen in transport (bijv. goedkoop vliegen) en communicatie (contacten via het internet) hebben de motieven om te migreren breder gemaakt. Jonge mensen studeren veel meer in  het buitenland en blijven er ook tijdelijk of definitief werken. Jonge mensen maar ook de oudere middenklasse migreert op zoek naar nieuwe ervaringen en levensstijlen. Door de lage vruchtbaarheid, verouderende bevolking en een onevenwicht tussen het aantal mannen en vrouwen, ontstaat huwelijksmigratie. In Japan, Zuid-Korea, Taiwan maar ook in Europa en Turkije gaan mensen massaal op zoek naar een huwelijkspartner in het buitenland. Senioren verhuizen op zoek naar een warmer klimaat en een rustiger levensritme in een goedkoper land.

Het migratiebeleid van bestemmingslanden is zelf sterk economisch gemotiveerd en geprofileerd. De Verenigde Staten maar ook Europese landen zien economisch heil in het aantrekken van hogergeschoolde migranten (blue card) maar weren vluchtelingen en asielzoekers. Door de maatschappelijke weerstand tegen migratie vullen de rijkere landen tal van lagergeschoolde jobs in de bouwsector, de personenverzorging, de schoonmaaksector en de catering dan maar in met tijdelijk toegelaten gastarbeiders of illegalen. Sommige landen in het Midden-Oosten tellen meer contractwerkers dan onderdanen. De Verenigde Staten knijpen een oog dicht voor 11 miljoen illegale laaggeschoolden die werken in landbouw en dienstverlening maar op papier niet bestaan. Hetzelfde doet zich voor in Spanje, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Japan, … met ruime gelegenheid tot uitbuiting.

Stephen Castles onderzocht één geval van onvrijwillige en niet-economisch gemotiveerde migratie van nabij: de meer dan 45 miljoen ontheemden. Hun aantal neemt sedert het einde van de Balkanoorlog verder toe en ze vertoeven hoofdzakelijk in arme landen in Azië of Afrika. 29 miljoen ontheemden blijven zelfs binnen de grens van het land waar ze hun woonplaats moesten verlaten en hebben dus meestal geen enkel toekomstperspectief.  Van al deze ontheemden zijn er slechts 15 miljoen erkend als internationale vluchteling waarvan 1/3 Palestijnen. Rijkere landen hebben economisch behoefte aan migranten die ze veel gewilliger, ook al is het oogluikend, toelaten. Ze weren vluchtelingen en asielzoekers waarvan veruit het grootste aantal nooit Europa en Noord-Amerika bereikt. De rijke landen nemen jaarlijks slechts 80.000 vluchtelingen op. Duitsland huisvest er bijv. 600.000, de Verenigde Staten slechts 284.000. Vergelijk met een land als Chad dat 350.000 vluchtelingen moet opvangen! Asielzoekers en vluchtelingen werden naar de onderste sporten van de sociale ladder gedegradeerd. Men kan moeilijk stellen dat asielzoekers geduldig hun beurt moeten afwachten; aan het huidig tempo zou het 90 jaar duren om de reeds aanwezige ‘voorraad’ weg te werken.

Verkeert de integratie van migranten crisis?

Bomaanslagen in London en rellen in de Parijse voorsteden zouden tekenen zijn dat migranten niet geïntegreerd kunnen worden. Evengoed wordt er een discours tegen integratie of voor een zeer selectieve gevoerd, of politici twijfelen op zijn minst aan de haalbaarheid van de multiculturele maatschappij (Sarkozy,  Wilders, Merkel, Abbott, enz.).

Bestemmingslanden kunnen hun achterstelling van migranten in het onderwijs en op de arbeidsmarkt niet ontkennen. Het kolonialisme liet vaak sporen van racisme en vreemdelingenhaat na in de cultuur en op die onderlaag kunnen politieke crises of een  wereldwijde economische crisis sociale uitsluiting langs raciale lijnen in de hand werken. Verschil en ongelijkheid worden gemakkelijker door een rassenbril bekeken. Minderheden zijn vaak armer en niet of onder hun niveau tewerkgesteld en wonen noodgedwongen samen in armere buurten. Het feit dat sociaal achtergestelden in aparte gemeenschappen wonen, wordt dan vervolgens gezien als bewijs van hun onvermogen om zich te integreren en men beschouwt hen als een bedreiging van de nationale samenleving. De crisis van de welvaartsstaat gaat hand in hand met een crisis van de nationale identiteit. Een raciale bril brengt niets bij om de crisis op te lossen maar ondergraaft de democratische samenleving.

Besluiten

Stephen Castles pleit ervoor om migratie en onzekerheid evenwichtig in de hand gehouden door een afgesproken, wereldwijd beleid. Voor het aanpakken van wereldwijde economische en financiële problemen bestaan er wereldwijde instellingen (het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie), normen (bijv. Internationale Arbeidsorganisatie) en politieke overlegorganen (de Verenigde Naties, de G-20, de G-8, enz.).  Voor migratie is dat alsnog niet het geval. Pas in 1990 namen de Verenigde Naties een conventie aan over de bescherming van migranten en hun familieleden, maar in 2010 hadden niet meer dan 44 landen die geratificeerd en daaronder geen enkel bestemmingsland. Kofi Anan moedigde de creatie aan van een Global Commission on International Migration en de dialoog gaat sedertdien verder in verschillende VN-fora.

Ook wanneer de financiële en economische crisis afgewend zal zijn, zal migratie belangrijk blijven en beleidsaandacht verdienen. Men zou migratie als een normaal onderdeel van wereldwijde verandering en menselijke ontwikkeling moeten beschouwen en niet als een op te lossen probleem. Migratie vraagt een oordeelkundige, evenwichtige aanpak: hulpbronnen en vaardigheden laten terugvloeien naar de landen van oorsprong – vroegere kolonies – en in overleg met alle betrokken regeringen (zenders en ontvangers), de bedrijfswereld, de migranten zelf, de bestuurders van grote steden, enz.  zoeken naar een optimalisatie van de baten voor iedereen.

Prof. Castles verwees tenslotte naar interessante informatie op het internet:

https://sydney.edu.au/arts/transformation_migration/index.shtml

https://www.age-of-migration.com

* * *

Vice-rector prof. dr. Johan Meeusen onderstreepte het belang van het thema voor Vlaanderen, Antwerpen en zijn universiteit. Antwerpen telt 170 nationaliteiten, 1/3 van alle inwoners werd in het buitenland geboren. In 2030 zal de stad nog slechts 20% autochtonen tellen. Dit heeft implicaties op alle takken van het onderwijs en de Universiteit Antwerpen zal eerder dan de andere universiteiten een antwoord moeten bieden aan diversiteit. Van de Antwerpse jongeren tussen 18 en 14 jaar zijn er 54% van allochtone origine zijn, aan de universiteit zijn er relatief veel minder. De studenten die wel de weg vinden naar de universiteit zijn meestal van Marokkaanse, Turkse of Poolse achtergrond. 12% van alle studenten aan de UA heeft niet het Nederlands als moedertaal. Tegen deze achtergrond van diversiteit onder studenten en – nog te weinig – onder personeel, krijgt het actief pluralisme een bijzondere betekenis met waarden zoals tolerantie, respect, kritische reflectie en dialoog. De Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) helpt studenten uit sociaal achtergestelde groepen – niet uitsluitend migranten – met verschillende projecten vanaf het middelbaar onderwijs.

 


Doctoraal seminarie – Understanding Global Migration

In een doctoraal seminarie diepte de gastdocent de theorievorming over migratie uit vanuit het perspectief van de ‘sociale transformatietheorie’. De theorie laat een holistische kijk op migratie toe, die de economische, sociale, culturele en andere factoren onderzoekt van een immigratiesysteem waartoe zowel bestemmingslanden als landen van oorsprong behoren. De theorie besteedt zowel aandacht aan menselijke tussenkomst als aan structurele factoren.

Hiertoe vergeleek hij Mexico, Zuid-Korea, Australië en Turkije als cases: zie

https://dx.doi.org/10.1080/1369183X.2010.489381  
https://sydney.edu.au/arts/transformation_migration/index.shtml

WERKTEN MEE: prof. dr. Stephen Castles (universiteiten van Oxford en Sydney), prof. dr. Johan Meeusen (vice-rector Universiteit Antwerpen) en prof. dr. Christiane Timmerman (CeMIS, Universiteit Antwerpen).

Ha-Joon Chang (2013-2014)

 Ha-Joon ChangUCSIA nodigde in samenwerking met de Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen en het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer van de Universiteit Antwerpen prof. dr. Ha-Joon Chang (University of Cambridge) uit. Hij laat een academisch en een breed publiek kritisch nadenken over ingeburgerde inzichten in economie en beleid.

In een masterclass pleitte hij voor pluralisme in de economische wetenschap. De neoklassieke zienswijze op economische problemen of één van haar methodes (‘rational choice’-theorie) is relevant, maar niet alleen zaligmakend. Alle economische scholen en tradities die in de voorbije twee eeuwen ontstonden, kunnen vandaag een waardevol inzicht verschaffen in de economische problemen en ze kunnen van elkaars sterkten en zwakten leren.

In een publieke lezing haalde Ha-Joon Chang de visie onderuit dat méér hoger onderwijs lineair naar meer productiviteit en economische groei leidt. Universitair onderwijs is wel degelijk waardevol, maar niet omdat een expansie ervan toegang zou verschaffen tot de zegeningen van de kenniseconomie. In een doctoraal seminarie wisselde de gastdocent met vorsers van verschillende universiteiten van gedachten over het verband tussen instituties zoals eigendomsrechten en vrije markten enerzijds, economische ontwikkeling anderzijds.

WERKTEN MEE: Ha-Joon Chang (University of Cambridge), Tom De Herdt (Universiteit Antwerpen), Rudy Martens (Universiteit Antwerpen), Walter Nonneman (Universiteit Antwerpen)

Allan C. Hutchinson (2012-2013)

Allan C. HutchinsonGastdocent prof. dr. Allan C. Hutchinson kon omwille van gezondheidsredenen onverwacht niet naar België afreizen. Helaas zagen we ons genoodzaakt om de geplande activiteiten af te gelasten.

UCSIA ondersteunt bij de Universiteit Antwerpen een leerstoel voor buitenlandse wetenschappers die in hun werk een multidisciplinaire benadering hanteren, het levensbeschouwelijk discours verdiepen en de maatschappelijke betrokkenheid van het academisch onderzoek versterken. De gastdocenten doceren zowel in de bachelor- als de masterrichtingen een keuzevak en ze nemen deel aan het wetenschappelijk onderzoeksgebeuren.

De opleiding master in de rechten omvat vakken zoals ‘ethiek’ en ‘deontologie’. Zowel de advocaat-stagiair als de gerechtelijke stagiair worden in de opleiding gedurende hun stage ingewijd in de specifieke deontologische regels van respectievelijk de advocaat en de magistraat. Hoewel de deontologie van de advocaat deels is gecodificeerd, hetzij op het niveau van de balie, de Orde van Vlaamse Balies of het Gerechtelijk Wetboek, is de deontologie voor een deel nog steeds op gewoonte gestoeld. Dit laatste geldt des te meer voor de magistratuur, waar de enige geschreven professionele gedragsregels in het Gerechtelijk Wetboek te vinden zijn. Naargelang het ethische standpunt van een beroepsbeoefenaar kan de invulling die aan de geschreven en ongeschreven deontologische regels wordt gegeven, verschillen.

De vraag of en hoe ethiek in de rechtszaal aan bod komt, wordt niet alleen vanuit het beroep zelf gesteld. Wat wel en niet kan in de rechtszaal, is voorwerp van publiek debat. Hoe ver kan een advocaat gaan in de verdediging van zijn cliënt? Wat met het beroepsgeheim en de waarheidsplicht? Spelen de media een geoorloofde rol? Hoe gaan advocaten en magistraten om met juridische spitstechnologie? Enkele titels van krantenartikels verwijzen uitdrukkelijk naar een ethische vraagstelling: Hebben procureurs geen geweten of geen stem? of Het geweten van de foefeladvocaat. Liegen mag niet, de waarheid hoeft niet.

Allan C. Hutchinson wijdde enkele opgemerkte boeken aan de ethiek en de deontologie van de juridische beroepsbeoefenaar. Hij is zowel vertrouwd met de Angelsaksische traditie van gewoonterecht als met de continentale traditie van het Romeins recht, en dat geeft aan zijn inzichten bijkomend reliëf.

Allan C. Hutchinson maakt deel uit van Osgoode Hall Law School, York University, Canada. Hij is bachelor in de rechten (Londen), master in de rechten (Manchester) en doctor in de rechten (Manchester). Hij pleit voor Gray’s Inn en de Balie van Ontario. Sinds 1982 is professor Allan Hutchinson verbonden aan de rechtsfaculteit van Osgoode. Hij was er dienstdoend adjunct-decaan van 1994 tot 1996 en werd later, in 2003, in die functie benoemd voor de domeinen onderzoek, onderwijs en externe relaties. Professor Hutchinson vindt als rechtstheoreticus internationale erkenning voor zijn originele en uitdagende bijdragen. 

Hutchinson werd in 2004 verkozen tot lid van de Royal Society of Canada en aangesteld als Distinguished Research Professor bij York University in 2006. Een jaar later werd hem de Teaching Award toegekend en was hij Visiting Professor bij Harvard Law School.

Zijn belangstelling gaat uit naar recht en politiek; rechtstheorie; deontologie; grondwettelijk recht; aansprakelijkheidsrecht; gerechtelijk recht; racisme en recht. Hij publiceerde in de meeste leidinggevende common law-tijdschriften en was auteur of samensteller van talrijke boeken. Een groot deel van zijn werk onderzoekt of het recht zijn democratische beloften kan inlossen.

Programma

Lezing en debat
Kan het ethisch zijn om onethisch te zijn?
Welke deontologische grenzen moeten advocaten eerbiedigen?
3 oktober 2012, 19.00-21.30u

Masterclass 
Blijven volhouden
Een nieuwe benadering van deontologie en ethiek in de rechtzaal
4 oktober 2012, 14.00-17.00u

Doctoraal seminarie
De rol van de Canadese rechtbanken bij constitutionele verandering
4 oktober 2012, 11.00-13.00u

Paul Collier (2010-2011)

Paul COLLIER. Eén miljard achterblijvers

Op 15 en 16 november 2010 verzorgde prof. dr. Paul Collier een publieke lezing, een masterclass en een doctoraal seminarie. Hij is directeur van het Centre for the Study of African Economies (Universiteit van Oxford). Door zijn wetenschappelijk werk verwierf hij een grote invloed in de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en bij vele regeringen. Het publiek kent hem door zijn boek Eén miljard achterblijvers. Waarom de armste landen steeds verder achterop raken en wat wij daaraan kunnen doen. Ook meer recente boeken, Wars, Guns and Votes en The Plundered Planet tonen een originele kijk op ontwikkeling die beproefde denkbeelden verlaat. Collier steunt op econometrisch onderbouwd wetenschappelijk onderzoek met een team van wetenschappers uit verschillende disciplines.

Een paneldebat leerde wat zijn visie voor het ontwikkelingsbeleid in België kan betekenen. Robrecht Renard, voorzitter van het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer van de Universiteit Antwerpen modereerde het gesprek tussen Paul Collier, Nadia Molenaers (IOB), Bogdan Vanden Berghe (11.11.11), Renier Nijskens (ambassadeur, FOD Buitenlandse zaken) en John Vandaele (MO*Magazine).

Masterclass

Hieronder vindt u de voorbereidende lectuur bij de masterclass die professor Collier op 15 november gaf over “The conduct of elections in developing countries and the connection between elections and economic performance”.

Video – Avondlezing en debat

De avondlezing en het debat werden integraal gefilmd. 
Klik op de titel om het videofragment te bekijken.

 


Lezing “The Bottom Billion”

door Paul Collier

 


Inleiding paneldebat

door Christiane Timmerman, academisch directeur UCSIA

 


Paneldebat

gemodereerd door Roberecht Renard
met Paul Collier, Nadia Molenaers, Bogdan Vanden Berghe, Renier Nijskens en John Vandaele

 


Vragen uit het publiek
Willem Frijhoff (2008-2009)

In het academiejaar 2008–2009 bekleedde prof. dr. Willem Frijhoff de leerstoel. Em. prof. dr. Willem Frijhoff, hoogleraar geschiedenis van de Nieuwe Tijd en oud-decaan van de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Hij doceerde twee cursussen: aan bachelors een vak “Heldendom en heiligheid” en aan masters een vak “Europa’s identiteit: herinnering en toekomst”.

Op 7 mei 2009 verzorgde de gastdocent een lezing over geloofs- en gewetensvrijheid in Europa. In de 16de en 17de eeuw ontwikkelden zich doorheen Europa ideeën en praktijken van religieuze tolerantie. Artikel XIII van de Unie van Utrecht – een grondleggend document van de Nederlandse republiek – van 1579 garandeerde de vrijheid van godsdienstig geweten. Dit hield niet het recht in om openlijk een afvallige godsdienstige overtuiging te belijden. In die tijd was de bepaling niettemin revolutionair. Descartes leefde twintig jaar in Amsterdam en vond de stad omwille van haar tolerantie de aangenaamste plaats ter wereld. Ook vandaag nog wordt permissiviteit gezien als een basistrek van de Nederlandse samenleving. Prof. Frijhoff belichtte enkele vormen van tolerantie in West-Europa uit het verleden, maar bracht ook nuances aan: vrijheid van geweten is niet hetzelfde als vrijheid van geloof.

Erik-Jan Zürcher (2007-2008)

 Erik-Jan ZürcherProf. dr. Erik-Jan Zürcher bekleedde in het academiejaar 2007-2008 de UCSIA-leerstoel aan de Universiteit Antwerpen.

Erik-Jan Zürcher studeerde Arabisch, Turks en Nieuw-Perzisch en doctoreerde in 1984 als Turkoloog aan de Universiteit van Leiden. Zijn onderzoeksdomein is de politieke en sociale geschiedenis van het late Ottomaanse Keizerrijk en de jonge Turkse republiek. Met ingang van april 2008 werd hij directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, waarvan hij eerder het Departement Turkije leidde. Hij doceerde aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen Turks en Geschiedenis van het Midden Oosten. Hij bekleedde een leerstoel Turkse Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en een leerstoel Turkse Studies aan de Universiteit van Leiden. Erik-Jan Zürcher was gastdocent aan een groot aantal universiteiten in de Verenigde Staten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië, Frankrijk, Zwitserland, België en Turkije (Koç en Bilgi in Istanbul; Bilkent in Ankara). In juni 2005 ontving hij de ‘Medal of High Distinction of the Ministry of Foreign Affairs of Turkey’.

In het kader van de UCSIA-leerstoel gaf prof. dr. Erik-Jan Zürcher op 14 mei 2008 een publieke avondlezing over De wortels van het moderne Turkije.

Jürgen Friedrichs (2006-2007)

Jürgen Friedrichs Prof. Friedrichs is doctor in de sociologie en directeur van het Instituut voor Toegepast Sociaal Onderzoek aan de Universiteit van Keulen. Prof. Friedrichs heeft als docent en onderzoeker belangstelling voor een brede waaier aan problemen, waaronder sociale ongelijkheid, armoede, milieusociologie, rational choice-theorie, huisvestingsbeleid en stedelijke ontwikkeling. Hij was gastprofessor en onderzoeker aan de Johns Hopkins University in Baltimore en de universiteiten van Utrecht en Hamburg. Zijn uiteenzetting en getuigenis uit een buurland wierp een nieuw licht op onze eigen samenlevingsproblematiek.

Hij doceerde een cursus “globalisering” en een cursus “armoede en sociale uitsluiting in een stedelijke context” aan de Universiteit Antwerpen . Op 15 mei 2007 gaf hij de publieke lezing “Clash of Cultures? Social and Religious Problems of Migrant Integration in Germany“.

René Rémond (2004-2005)

René Rémond

Prof. René Rémond (° 1918) is een toonaangevende Franse historicus die geldt als een autoriteit inzake moderne religieuze en politieke geschiedenis. Hij is auteur van o.a. “Réligion et société en Europe aux XIXième et XXième siècles. Essai sur la sécularisation” (Le Seuil, 1998), “Le Christianisme en accusation” (Desclée de Brouwer, 2000), “De mur de Berlin aux tours de New York: douze années pour changer de siècle” (i.s.m. François Azouvi, Bayard, 2002) en “La république souveraine” (Fayard, 2002).

Hij was Hoofd van de Universiteit van Nanterre, Voorzitter van het “Centre catholique des intellectuels français”, lid van de Académie Française, lid van de Hoge Raad voor Magistratuur en gedreven commentator van de politieke actualiteit in de Franse media. 

Het resultaat van zijn onderzoek aan de UA verscheen in de publicatie Religie en samenleving in een geseculariseerd Europa.

Sadik Al-Azm (2003-2004)

 Sadik Al-AzmDe Syrische prof. dr. Sadik Al-Azm (1934, °Damascus) is doctor in de filosofie (Yale) en professor emeritus in de Moderne Europese filosofie aan de Universiteit van Damascus. Hij was gastdocent aan diverse Arabische, Europese en Amerikaanse universiteiten (vb. in Beiroet, Kiel, Harvard, Princeton) en geldt als een autoriteit op het gebied van (islamitisch) fundamentalisme en de verhouding tussen het Westen en de Arabische wereld. Tijdens zijn verblijf in Antwerpen werden hem de prestigieuze Leopold Lucasprijs (Tübingen) en de Erasmusprijs (Nederland) toegekend.

Prof. Al-Azm doceerde een inleidende cursus “Islam in the 20th Century” en een cursus voor gevorderden “Issues in Contemporary Arab Social and Political Thought”. Op 28 april 2004 verzorgde hij een inaugurale rede “Two Years after 9/11: Some Stocktaking”. Mede naar aanleiding van de Leopold-Lucasprijs die door de Universiteit van Tübingen werd verleend, gaf de befaamde Duitse Islamoloog prof. dr. Josef Van Ess hierbij een inleiding over secularisme en interreligieuze dialoog in het midden-oosten. UCSIA publiceerde beide toespraken.

Tijdens zijn verblijf in Antwerpen gaf prof. Al-Azm ook een tiental gastcolleges aan UA, VUB, KULeuven en RUG. Hij werd regelmatig uitgenodigd als gastspreker en werd door de media uitgebreid geïnterviewd (Tertio, Knack, Klara, …).

UCSIA verleende zijn medewerking aan de publicatie van zijn boek over ‘Het maatschappelijke debat in de Arabische wereld’.
Het verslag van de lezing “Two Years after 9/11: Some Stocktaking” kan u lezen in Dialogue Series II, Islam and Secularism.

UCSIA

Koningstraat 2
B-2000 Antwerpen
info@ucsia.be
Tel. +32 (0)3 265 49 60