Nieuwjaarsreceptie met concert door Psallentes
UCSIA heeft de ambitie om het referentiecentrum te worden dat het rijke intellectuele, spirituele en pedagogische erfgoed van de jezuïeten in Antwerpen levendig houdt. Binnen dat erfgoed neemt de Ruusbroecbibliotheek een bijzondere plaats in. Begonnen als huisbibliotheek van vier Antwerpse jezuïeten die in 1925 het gelijknamige onderzoekscentrum Ruusbroecgenootschap stichtten, is de instelling uitgegroeid tot een internationaal gereputeerde erfgoedbibliotheek met een unieke collectie bronnen over de geschiedenis van de mystiek en devotie in de Lage Landen.
Vanaf 2019 ontvouwt UCSIA in samenwerking met het Ruusbroecgenootschap een themalijn die de collectie voor het publiek en de academische wereld ontsluit met een dubbel doel: dit rijke erfgoed wetenschappelijk onderzoeken en de spiritualiteit ervan weer tot leven brengen voor het bredere publiek.
Psallentes – de zingenden – is een veelzijdig ensemble dat de spirituele beleving en devotie doorheen verschillende historische periodes langs muzikale weg verkent en evoceert. Psallentes vertrekt bij gregoriaanse gezangen en aanverwante kerkelijke polyfonie in de late middeleeuwen en de renaissance, besteedt aandacht aan lekendevotie zoals die van de begijnen en slaat een brug naar postmoderne en seculiere spiritualiteit en muziek vandaag.
Met dit gelegenheidsconcert kruist Psallentes het pad van de Ruusbroecbibliotheek. Zes vrouwenstemmen brengen evenveel stukken die elk een aspect van spiritualiteit en devotie belichamen: een lied van Hadewijch, twee liederen op tekst van Ruusbroec, twee Souterliedekens, een Magnificat van Clemens non Papa en een elevatiemotet van Josquin Desprez. De ontmoeting is ook letterlijk: voor het eerst wordt een fragment vertolkt uit een 17de-eeuws muziekhandschrift dat recent in de Ruusbroecbibliotheek werd aangetroffen.
Psallentes wordt geleid door zanger en dirigent dr. Hendrik Vanden Abeele.
Programmaboekje Lieve Suster
Nieuwjaarsspeech Bea Cantillon
Beste mensen allemaal,
Ik dank jullie allen om samen met ons – de Raad van Bestuur, de Algemene Vergadering en alle medewerkers van UCSIA – het nieuwe jaar in te luiden.
Het wordt voor ons – de UCSIA-gemeenschap – een bijzonder jaar. 2018 was het jaar van het ‘aggiornamento’. En vandaag zijn we er helemaal klaar voor.
Na 15 jaren succesvolle werking was het nodig om UCSIA ‘bij de dag te brengen’. De wereld is veranderd. De universiteit is veranderd. De Sociëteit van Jezus bereidt zich voor op een nieuwe toekomst. Daarom moest UCSIA haar missie en opdracht aanscherpen.
In de wereld hangen donkere wolken.
Trump , Brexit en “Marrakesh” markeren de strijd tussen diegenen die denken dat ‘terugplooien op zichzelf’ het antwoord is op de uitdagingen van deze tijd. Maar net het omgekeerde is waar: samenwerken is de enige weg naar vooruitgang.
Er gaan stemmen op – van mensen met macht – om het “helpen voor elkaar” strafbaar te maken, tenminste als “de andere” in het Maximiliaanpark woont.
De “gele hesjes” mogen dan misschien misbruikt worden door personen met slechte bedoelingen, deze mensen komen op voor sociale rechtvaardigheid. Niet alleen in Frankrijk, ook bij ons, liggen vele inkomens van minimumloners, werklozen, zieken en invaliden onder de armoedegrens. De “gele hesjes” komen op tegen de gevolgen van de groeiende druk op de onderkant van de samenleving en de onmacht van onze welvaartsstaten om daarop de gepaste antwoorden te geven. Het gaat om structurele problemen die alleen mits samenwerking tussen landen kunnen worden opgelost.
Maar Europa komt niet veel verder dan het ondersteunen van voedselbanken. Vorig jaar waren niet minder dan 160.000 mede-inwoners afhankelijk van voedselbedeling.
De politieke discussie ging de voorbije maanden over de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen. En dit terwijl we weten dat meer dan 70% van de werklozen in armoede leeft.
In Katowice kon België niet instemmen met meer ambitieuze klimaatdoelstellingen.
Nog nooit was het aandeel van het BNP dat besteed wordt aan ontwikkelingssamenwerking zo laag als nu: 0,45 % in plaats van de 0,7 % die reeds in 1970 internationaal werd afgesproken.
Ik kan nog een tijdje doorgaan met het opsommen van de donkere wolken die wij moeten helpen wegblazen.
Maar er zijn ook lichtpunten.
De vreugde van de volwassenen bij het zien van de euvele moed van de jeugd. Met 35.000 waren ze vandaag, de klimaatspijbelaars.
De parlementaire meerderheid voor het Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration van de Verenigde Naties.
De ontpopping van zovele mooie “vlinders” in de marge van onze welvaartsstaat: vluchtelingenwerk, sociale kruideniers, sociale restaurants, kringloopwinkels, sociale economiebedrijven…
De groei van de filantropie.
En in Europa, de uitvaardiging van de Europese Pijler voor Sociale Rechten dat draait om rechten voor de Europese burger over gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming en inclusie.
De gele hesjes en de klimaatspijbelaars: ze raken elkaar. Toch vermeldde ik zonet, zeer spontaan, de gele hesjes bij de opsomming van de “donkere wolken”, waarschijnlijk omdat ze grimmig ogen, kwetsbaar ook. Ze komen op voor de belangen van de kleine mens en daar is geen maatschappelijke consensus over. De klimaatspijbelaars vermeldde ik daarentegen, al even spontaan, bij de lichtpunten. Zij zijn jong, sympathiek, mooi en sterk. Zij vertegenwoordigen een (bijna) maatschappelijke consensus. En toch raken ze elkaar, de grimmigheid van de gele hesjes en de vriendelijkheid van de bosbrossers. De grote klimaatproblemen kunnen immers niet worden opgelost zonder een meer rechtvaardige verdeling van de welvaart. En dat geldt ook voor de wereldwijde problemen van ongelijkheid en migratie. Meer gelijkheid is een voorwaarde om het democratisch draagvlak te creëren dat nodig is om de eco-sociale transitie mogelijk te maken.
UCSIA moet zijn schouders zetten onder deze grote transitie. Met als kompas de woorden van Paus Franciscus, die hij sprak toen hij in 2016 de Karelsprijs in ontvangst nam: “Rechtvaardige herverdeling van rijkdom is niet slechts een zaak van filantropie, maar een morele plicht. Als we onze samenleving willen herdenken, moeten we waardige tewerkstelling creëren (vanuit meer inclusieve en rechtvaardige economische modellen), in het bijzonder voor onze jongeren. We kunnen niet naar de toekomst kijken zonder hen de effectieve mogelijkheid te bieden om als katalysators van verandering en transformatie op te treden.”
Meer dan ooit heeft UCSIA hier een rol te spelen want ook de universiteit is intussen hard veranderd. De universiteit is zeer goed geworden in het produceren van doctoraten, in het schrijven van artikels voor high ranked journals, in het genereren van “extern verworven financieringsmiddelen” en in het bedienen van een groeiend aantal studenten. Dat is belangrijk – ik doe daar zelf enthousiast aan mee. Maar we betalen daar een prijs voor.
Het onderzoek is niet altijd even relevant, want soms aangestuurd door beschikbare data en minder door belangrijke onderzoeksvragen. Onderzoekers hebben te weinig tijd om hun onderzoek “maatschappelijk” te valoriseren. Maatschappelijke dienstverlening mag dan al een kerntaak zijn van de academicus, de beoordelingscriteria gaan vooral over ‘interne dienstverlening’ zoals deel uitmaken van allerhande raden en commissies. Vaak ontbreekt daardoor de tijd om academische inzichten te vertalen naar het bredere publiek en om in dialoog te gaan met de samenleving.
De massificatie van het onderwijs zet de kritische dialoog met studenten onvermijdelijk onder druk; multiple choice examens verdrukken de mondelinge examens; er zijn geen deliberaties meer; de ruimte om samen met “het veld” te reflecteren over belangrijke onderwerpen is kleiner geworden.
En toch is het niet waar dat jonge onderzoekers en studenten niet langer open zouden staan voor maatschappelijk engagement en kritische discussie. Wel integendeel, de meesten worden gemotiveerd door de ambitie om de wereld te verbeteren. Binnen het kader van het tutoraat project bijvoorbeeld boden vorig semester 80 studenten vrijwillig ondersteuning aan leerbedreigde leerlingen uit kwetsbare secundaire scholen. Elk jaar gaan verschillende van onze studenten samen met USOS mee op inleefreis. Vele collega’s zetten zich in voor de Universitaire Stichting Armoedebestrijding. UCSIA moet samenwerken met al deze positieve krachten. Samen vooruit.
De Jezuïeten, in de wijsheid die hun kenmerkt, zijn aan een moeilijke maar noodzakelijke operatie begonnen om hun inspirerende “werken” veilig te stellen voor de toekomst. De energie en de moed waarmee regionaal overste Johan Verschueren het Soeterbeeck-proces aanstuurt, spreekt UCSIA aan op zijn verantwoordelijkheden. UCSIA moet zijn schouders zetten onder een levendige toekomst voor het Jezuïtische erfgoed in Antwerpen en daarbuiten.
Het is duidelijk, de tijd was gekomen om de werking van UCSIA grondig te herzien. Tijd voor “aggiornamento”. In de loop van het voorbije jaar werkten we aan een verscherping van onze missie, aan de invulling van een ambitieuze maar realistische agenda en aan efficiëntere structuren.
We hebben de ambitie om, zonder complexen, van UCSIA hét referentiepunt te maken in Vlaanderen (en daarbuiten) waar het Jezuïtisch intellectueel, spiritueel en pedagogisch erfgoed levendig wordt gehouden. UCSIA wil de “band van maatschap” in de wereld versterken met bijzondere aandacht voor de levensomstandigheden van de zwakkeren. We willen ons dienstbaar opstellen in het onderwijs, in het onderzoek en in de maatschappelijke dienstverlening van de Antwerpse Universitaire Gemeenschap en daarbuiten. Met als kompas het rijke intellectuele en spirituele gedachtegoed van de Jezuïeten.
Omdat UCSIA klein is hebben we beslist om te focussen én samen te werken. Focus, samenwerken en dienstbaarheid zijn onze ordewoorden.
We focussen op vier themalijnen:
- ethiek en economie;
- Europa en solidariteit in de wereld;
- cultuur en religie;
- de schoonheid en spirituele kracht van het waardevolle materiële erfgoed, zonet zo mooi bezongen door Psallentes.
We willen samenwerken en een hechte, grote gemeenschap creëren: met het onderwijs in Antwerpen en Leuven, met USOS, met USAB, met het Ruusbroecgenootschap, met het tijdschrift Streven. En we willen de handen uit de mouwen steken door samen te werken met en ons open te stellen voor de vele schone “vlinders” in de marge van de welvaartsstaat.
En hier staan we nu. Klaar en in de steigers !
We hebben een nieuwe directeur – Luc Braeckmans zal Stijn Latré zo meteen voorstellen – , we hebben twee jonge krachten aangeworven, we hebben peters en meters die de academische kwaliteit van ons werk zullen bewaken, we hebben drie nieuwe bestuurders – Bart De Moor, Jacques Haers sj en Annemie Verhoeven – en we blijven steunen op onze sterkhouders Barbara Segaert, Ellen Decraene, Geert Vanhaverbeke, Marijke Celis en Christel Van Wonterghem.
Mede in naam van de bestuurders dank ik jullie allen. Een bijzonder woord van dank gaat naar Luc voor de constructieve samenwerking. Ik dank ook de leden en de voorzitter van de Algemene Vergadering voor de steun en het vertrouwen. We zijn klaar voor een groots en ambitieus verhaal.
Aan allen wens ik een 2019 vol vreugde, hoop en ambitie !
Bea Cantillon
24/1/2019