Op dese vaert

Zestiende-eeuwse Antwerpse ‘Souterliedekens’ bezongen

Gelegenheidsconcert door het ensemble Psallentes
naar aanleiding van de nieuwjaarsreceptie van UCSIA
op donderdag 16 januari 2020

PSALLENTES

Hendrik Vanden Abeele
Helen Cassano, Elisabeth Colson, Lisa De Rijcke, Amélie Renglet, Barbara Somers en Veerle Van Roosbroeck, stemmen

 

PROGRAMMATOELICHTING

Al vele eeuwen lang worden in de christelijke liturgie psalmen gezongen. De honderdvijftig liederen uit het Bijbelse boek vormen de kern van het koorgebed, acht keer per dag. De heilige Benedictus van Nursia legde dit als een van de eersten vast in zijn kloosterregel. Latijn was voor het reciteren van psalmen de standaardtaal, maar vanaf de vijftiende en zeker de zestiende eeuw, uiteraard in de context van het humanisme en de Reformatie, begon men ook de volkstaal te gebruiken. Zo verscheen in 1540 bij de Antwerpse drukker Symon Cock een boekje met in het Nederlands vertaalde psalmen, in metrische rijmvorm. Die kregen de naam ‘Souterliedekens’, waarbij ‘souter’ een verbastering is van ‘psalter’ of ‘psautier’. Cock voegde voor elke psalm ook een melodie toe, die vaak ontleend was aan wereldlijke liederen — de kruisbestuiving tussen wereldlijke en geestelijke muziek was in die tijd gebruikelijk. Enige jaren later verschenen dan bij een andere Antwerpse uitgever, Tielman Susato, dezelfde Souterliedekens in driestemmige zettingen van de hand van Jacob Clemens non Papa.

Aangezien Souterliedekens dus gewoon psalmen zijn, en psalmen in officie-verband gezongen worden, presenteren we een en ander alsof het twee korte gebedstijden betreft — laat ons zeggen prime en terts. Daarbij weerklinkt telkens de typische opener (Deus in adiutorium), een antifoon met psalm, soms nog een tweede antifoon met psalm, een stukje hymne, en een afsluiter (Benedicamus Domino). Voor de antifonen en de hymne kozen we voor het feest van Johannes de Doper. (De eerste strofe van de hymne voor Johannes de Doper leverde, door elke eerste lettergreep van een nieuwe regel te isoleren, de notennamen Ut, Re, Mi, Fa, Sol en La.) En, zoals dat gaat in gebedstijden, zingen we elke psalm ook ‘in extenso’.

Deze twee korte gebedstijden hebben we met een gouden kader omlijst (‘vooraf’ en ‘nadien’): dat kan dan niet anders dan vooral Mariaal zijn. In de openingssequens — een lofzang op de Drie-eenheid — hoor je vanuit de typische eenstemmigheid een voorzichtige meerstemmigheid ontstaan. Het Magnificat dat erop volgt, zingen we op muziek van Dufay, honderd jaar ouder dan Clemens non Papa. Een beetje anachronistisch hebben we er alvast de tekst van het Magnificat op gezet, uit de Souterliedekens (waar Dufay’s melodie als basis werd gebruikt). Op die manier kunnen we de vergelijkbare driestemmige polyfonie van Dufay laten proeven, alvorens in de Souterliedekens zelf Clemens non Papa aan het woord te laten. Aan het eind van het programma gaan we opnieuw Mariaal — de cirkel wordt gesloten. Een Salve regina wordt gebruikt als Magnificat-antifoon, en het Magnificat zelf weerklinkt alternatim in gregoriaans, en polyfonie van, jawel, Clemens non Papa — deze keer dus in het Latijn.

Programma

VOORAF
Sequens Benedicta semper
Den lofsanck Marie (Guillaume Dufay 1397?-1474)

PRIME
Deus in adiutorium
Antifoon Ipse praeibit (feest van Johannes de Doper)
Souterliedeken Psalm 4 Als ick riep met verlanghen
Souterliedeken Psalm 12 O Heer mijn God hoe lang salt dueren
Hymne Ut queant laxis (1-2-1)
Benedicamus Domino

TERTS
Deus in adiutorium
Antifoon Ex utero senectutis (feest van Johannes de Doper)
Souterliedeken Psalm 16 O Heer verhoort doch mijn ghebet
Souterliedeken Psalm 24 Tot U o Heer, ick altijt meer
Hymne Ut queant laxis (3-4-1)
Benedicamus Domino

NADIEN
Salve Regina
Magnificat (Clemens non Papa 1510-1555/56)

Teksten

VOORAF

Sequens Benedicta semper

Benedicta semper Sancta sit Trinitas,
deitas scilicet, unica coequalis Gloria.

Pater, Filius, Sanctus Spiritus tria sunt nomina,
sed una eadem substancia.

Deus genitor, Deus genitus, in utroque Sacer Spiritus deitate socia.  

Non tres tamen dii sunt,
Deus verus unus est
sic Pater Dominus Filius Spiritusque Dominus. 

Perfectus que Deus est perfectus que homo est
ex rationali anima et humane carne stans. 

Proprietas in personis, unitas est et in essentia.
Maiestas par et personnas decus, honor aeque per omnia. 

Sidera, maria continens arva simul et universa condita.
Quem tremunt impia tartara, colit quoque quem et abyssus infima.

Nunc omnis vox atque lingua fateatur hunc laude debita.
Quem ladant sol atque luna, dignitas adorat angelica.

Et nos voce precelsa illi modulemur organica cantica dulci melodia.
Eya et eya nunc simul omnes jubilemus altithrono Domino laudes in excelsis.

O admiranda trinitas. O veneranda unitas.

Per te sumus creati vera aeternitas.
Per te sumus redempti summa divinitas.

Populum cunctum tu protege salva libera eripe et emunda.
Te adoramus, omnipotens, tibi canimus tibi laus et Gloria, amen.

De Heilige Drie-eenheid weze gezegend voor altijd,
godheid één in glorie.

Vader, Zoon en Heilige geest zijn drie namen
van hetzelfde wezen. 

God de verwekker, God de voortbrenger
samen in de Heilige Geest, metgezel in goddelijkheid.

Toch zijn er niet drie goden;
de ware God is een,
zo is de Vader onze Heer,
zoals de Zoon
en de Heilige Geest. 

Elke persoon zijn eigen karakter, maar in essentie ook een eenheid;
gelijke grootsheid en macht,
eer en waardigheid in alles.

Die de sterren samenhoudt,
de zeeën en het land,
en alle dingen die werden geschapen.

Door de goddeloze onderwereld gevreesd,
en vanuit de diepste afgronden aanbeden.

Laat nu elke stem en elke tong
hem bezingen met gepaste lof,
door zon en maan geprezen,
en met waardigheid door engelen aanbeden.

Laat ons met sublieme stem het lied doen weerklinken
in organum en zoete melodie.

Kom, kom laat ons allen samen jubelen
de hoogste aanbidden,
de Heer gezeten op zijn troon in den hoge.

O aanbiddelijke Drie-eenheid,
O eerbiedwaardige eenheid.

Door u zijn we geschapen, ware eeuwigheid.
Door u worden we verlost, in grootste liefdadigheid.

Moge u alle mensen redden, verlossen,
aangrijpen en reinigen.

U aanbidden we, almachtige,
tot u zingen we,
aan u de lof en de glorie.

Den lofsanck Marie

Mijn siel maect groot en prijst den Heer
Mijn gheest heeft hem verblijt soe seer
Verhuecht was ick in minen moet
In God mijn salicheyt seer goet.

Want hy die cleynheyt sach voerwaer
Van zijn dienstmaecht, this openbaer
Siet nv, alle gheslachten fijn
Sullen my segghen salich te zijn.

Want groote dinghen hi ghewis
Heeft my ghedaen: die machtich is
En sinen naem ghebenedijt
Seer heylich is tot alder tijt.

En van tgheslacht totten gheslacht
Sijn goetheyt duert seer hooch gheacht
By allen die hem cleuen aen
End in zijn vreese bliuen staen.

Hy heeft met sinen arme fier
Een groote macht gheploghen hier
Die opgheblasen talder stont
Heeft hy verstroyt in haren gront.

Hy heeft van haren stoel ghestelt
Die machtich waren, neer gheuelt
En die ootmoedich waren al
Heeft hy verheuen in dit dal.

Met goeden hy veruulde veel
Die hier verhonghert waren heel
End die met rijckdom zijn beuaen
Liet hy hier ydel blijuen staen.

End hy zijn dienaer Israhel
Ontfanghen heeft: ghedacht seer wel
Op zijn groote bermherticheyt
Soe hy hem die had toe gheseyt.

Soe hy ghesproken heeft voerwaer
Tot ons vaders alle gaer
Tot Abraham (seer wel bekendt)
En tot zijn saedt al sonder endt.

PRIME

 Antifoon Ipse praeibit (feest van Johannes de Doper)

Ipse praeibit ante illum in spiritu et virtute Eliae,
parare Domino plebem perfectam.

Hij zal hem voorgaan in de geest en de kracht van Elie,
om de Heer een goed gevormd volk te bieden.

Souterliedeken Psalm 4 Als ick riep met verlanghen

Als ick riep met verlanghen
God hoorde al mijn leyt
Wanneer mi droefheyt heeft bevanghen
Ghi Heere my troost verbreyt.

O Heer wilt mijns ontfermen
End aenhoort mijn gheclach
Mijn bidden, ende mijn kermen
Wilt hooren nacht en dach. 

Ghy mannen swaer van sinnen
Waer om yst u gherief
Dat ghi wilt ydelheyt beminnen
En hebben die loghens lief? 

Bekendt, hoe God den sinen
Seer wonderlijck heeft ghedaen.
Hy hoort my tallen terminen
Wanneer ick hem roep aen.

Uerschrict, en schout het quade
Uwen herten doet vermaen
Hebt rouwe, vroech ende spade
Van dyes ghi hebt misdaen.

Gheeft God u offerhande
Dats, hem seer vast betrout
Ghi blijft uut alle schande
Hy eest die u behout.

Veel zijnder, die daer spreken
Wie sal ons verthoonen het goet
Dijn licht is over ons ontsteken
Ghi maect bly minen moet.

Sij zijn nae haerder lusten
Met alle gheluck versaet.
In dy Heer wil ick rusten
Mijn hoep, mijn toeverlaet. 

Want ghi my hier o Heere
In bisonderen hope stelt
Soe dat ick nu tot allen keere
Seer veylich gae opt velt.

Souterliedeken Psalm 12 O Heer mijn God hoe lang salt dueren

O Heer mijn God hoe lang salt dueren
Dat ghi wilt hier vergheten mi?
Hoe lang sal ick int eynde trueren?
O Heer wilt mi verlossen ghi.

Hoe lang wilt ghi v aensicht keeren
Van mi? hoe lang stel ick noch raet
In mijnder sielen, hoe lang sal deeren
Mi doer den dach die droefheyt quaet.

Hoe lang sal zijn op mi verheuen
Mijn vyant, hier mi doen ghequel.
Aensiet mi Heer, wilt mi aencleven
Mijn Heer, mijn God, verhoort mi snel.

Wilt mijn oogen hier met licht ontsteken
Dat ick niet en slaep al inder doot
Dat mijn vyant hier niet en mach spreken
Mijn macht was teghens hem seer groot.

Al die mi quellen hier, sullen verbliden.
Wanneer beroert wort minen moet
Daer om, mijn hoep tot allen tiden
Stel ick tot u ghenade goet.

Met groter vruecht sal zijn bevangen
Mijn hert Heer in u salicheyt
Ick wil Gods naem loven met sanghen
Hi heeft mi alle goet bereyt.

Hymne Ut queant laxis (1-2-1)

Ut queant laxis resonare fibris
mira gestorum famuli tuorum,
solve polluti labiis reatum,
sancte Joannes.

Nuntius celso veniens Olympo,
te patri magnum fore nasciturum,
nomen, et vitae seriem gerendae,
ordine promit?

Opdat uw dienaren uw wonderlijke daden
vrij kunnen bezingen,
Verschoon hun schuldige lippen,
Heilige Johannes.

De bode komend uit de hoge hemel
Meldt uw vader uw geboorte en grootheid;
En hoe uw naam is, wat uw leven zal zijn,
Zegt hij ordelijk.

TERTS

Antifoon Ex utero senectutis (feest van Johannes de Doper)

Ex utero senectutis
et sterili Ioannes natus est,
Praecursor Domini.

Uit een schoot tot ouderdom gekomen
en steriel, Johannes is geboren,
voorganger van de Heer.

Souterliedeken Psalm 16 O Heer verhoort doch mijn ghebet

O Heer verhoort doch mijn ghebet
Rechtverdich is al mijn gheclach
Ick bid u dat ghi op mi let
Als ick sal roepen sonder verdrach
Sonder bedroch nacht ende dach
Mijn recht wilt voer u aensicht houwen
Ic bid u Heer wat ick vermach
Wilt doch gherechticheyt aenschouwen.

Ghi hebt gheproeft mijns herten gront
By nacht o Heer, nae u behaghen
Maer ghi en vont tot gheender stont
Dat ick die boosheyt heb ghedraghen.
Op dat ick tot gheenen daghen
Der menschen wercken sou verclaren.
Maer om u woerden wou ict waghen
En herde weghen hier bewaren

Heer, wilt volbrengen mijn gangen al.
En in dijn weghen wilt mij stueren
Dat mijn voetstappen tot gheenen val
En comen: oft ic soudt: besueren
Ick riep in minen trueren
Want ghi hebt mi willen verhooren
O Heer bermhertich van natueren
Op my wilt neyghen hier u ooren.

Maect wonderlijc u bermherticheyt,
Die in u hopen, wilt salueren.
Van die haer teghens uwe maiesteyt
Stellen: u hant hier resisteren.
Bewaert mi Heer der Heren
Als een appelken der ooghen
Onder u vloghelen en gheren
Laet mi den boosen zijn onttoghen.

Ront om aen alle siden fel
Mijn vyanden mijn siel omringhen
Haer vetheyt si besloten wel
Haer mont sprack opgheblasen dinghen.
Sy my verworpen, omuinghen,
Haer ooghen sij sloeghen ter eerden
Als een leeu si mi ontfinghen.
Een leeu die eenen roof aenveerden.

O Heer staet op en my behoedt
Wilt doch mijn vyant heel verneren
Verlost mijn siel van dit ghebroedt
Die teghen u hier rebelleren.
U sweert moet van mi keeren
Die vyanden van uwen handen
Die my willen persequeeren.
Mijn siel verlost uut haren banden.

Scheyt haer van weynich menschenhier
Heer teghenwoerdich in haer leven
Van u verborghen dinghen schier.
Haer buyck is sat, en seer verheuen
Sy zijn versaedt ghebleven
Van kinderen die si vergaerden
Haer kinder hebben sij ghegeven
Al tgeen dat sij hier ouer spaerden.

Maer ick sal zijn alsoe ghesticht
En met gherechticheyt mi pinen
Te comen Heer voer u aensicht
Tot mijnder sielen medecinen.
O heer tot allen terminen
Wanneer v heerlicheyt ghepresen
Wanneer v glory sal verschinen
Dan sal ick seer versadicht wesen

Souterliedeken Psalm 24 Tot U o Heer, ick altijt meer

Tot u o Heer: ick altijt meer
Mijn siele heb gheheven metter spoet
Mijn God wel seer, met grooter eer
Op u betrou ick hier met bliden moet
Van scande so bid ic Heer mi behoet
Al die u verbeyden
Van schand en spijt, tot alder tijt
Sij zijn ghevrijt
Maer wilt haer confuys bereyden
Die boosheyt in haer sinnen binnen leyden.

U weghen claer: o Heer, o vaer
Wilt my verthoonen, ende maken condt
En my voerwaer, leert openbaer
U paden: en leydt mi tot alder stondt
Al in uwe waerheyt God die ghesondt
Maect: zijt verheven
Want dach en nacht, met al mijn cracht Ick heb verwacht
Ende woude v aencleuen
Wilt mi tot uwer eeren leeren leven.

Ghedenct doch ghi, dat bid ick di
Op u bermherticheyden, ende duecht:
U goetheyt vry, die ons maect bly,
Is eewich: en die sonden van mijn iuecht
En wilt niet ghedencken, int u ghenuecht
Mijn sot bedriven
Sonder delay, na u ghenay, soet ende fray
Doer u ionst in mi becliuen
Laet mi in u ghehueghen mueghen bliven.

Oprecht en soet, zijt dies wel vroet,
Is God: ende hi sal gheven zijn wet
Het onbesnoet, en sondich bloet
Dat hier op deser aerden is gheset.
Den goeden met oerdeel sal hi seer net
Leyden sonder trueren
In sulcken schijn, dat hi sal zijn, leerende fijn
Den saechten van natueren
En in zijnder ghenaden paden stueren.

Gods weghen al, sonder ghetal
Sijn goetheyt, ende waerheyt excellent.
Die in dit dal, hem te gheval
Sijn woerden soecken, en zijn testament.
Mijn sonden seer veel, ende groot bekent,
Wilt doch ghenesen.
Om dinen naem, alleen bequaem,
o Heer heylsaem
Want wie yst die God can vresen?
Gods wet sal bi hem crachtich machtich wesen.

Sijn siele sel, dan woonen wel
In goet gheluck: end oock soe sal zijn saet
Beerven snel, doer Gods bevel
Het aertrijck: God ontdeckt haer sinen raet.
Den ghenen die vreesen zijn maiestaet,
Sal hy verclaren
Al zijn verbant, maect hy bekant
En haer in plant.
En mijn ooghen op God staren
Vanden stric sal hi mijn voeten moeten sparen.

Siet mi doch aen, laet mi ontfaen
Bermherticheyt: want ic ellendich bin.
Veel drucx ghegaen, (wilt dit verstaen)
Is binnen in mijn hert ghecomen in.
Dus bid ick o Heere, hebt sulcken sin
Wilt my wt trecken
Wt minen noot, aensiet doch bloot, mijn arbeyt groot
Siet mijn cleynheyt mi ontdecken
Vergheeft doch mijnder sonden wonden vlecken.

O Heer aenschout, hoe menichfout,
Mijn vyanden hier zijn met boosen haet.
Mijn siel behout, die u betrout,
Daer om wilt mi verlossen metter daet
Want ghi zijt mijn hope, en toeverlaet.
Laet my niet beschamen
Ick heb verbeyt, u mogentheyt, die duecht bereyt
Heeft bi mi willen versamen.
Wilt Israhel van lyen, vryen. Amen.

Hymne Ut queant laxis (3-4-1)

Ille promissi dubius superni
perdidit promptae modulos loquelae;
sed reformasti genitus peremptae
organa vocis.

Ventris obstruso recubans cubili,
senseras Regem thalamo manentem:
hinc parens, nati, meritis, uterque,
abdita pandit.

Daar hij twijfelt aan deze hemelse boodschap,
Wordt hem zijn spraak ontnomen;
Maar uw geboorte geeft hem het gebruik weer
Van zijn stemorgaan.

Als gij nog in moeders schoot geborgen ligt,
Voelt gij den Koning, in zijn kamer rustend;
Beide uw ouders loven door uw toedoen
De heilsgeheimen.

NADIEN

Salve regina

Salve, regina misericordie.
Vita, dulcedo, et spes nostra, salve.
Ad te clamamus exsules filii Eve.
Ad te suspiramus gementes et flentes in hac lacrimarum valle.
Eya ergo advocata nostra illos tuos misericordes oculos ad nos converte.
Et Iesum benedictum fructum ventris tui nobis post hoc exilium ostende.
O clemens, O pia, O dulcis Maria.

Wees gegroet, koningin van barmhartigheid.
Ons leven, onze zoetheid en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, verbannen zonen van Eva.
Tot u richten wij ons zuchten, terwijl wij klagen en wenen in dit tranendal.
Welaan dan, richt dan, als onze voorspreekster, uw barmhartige blik op ons.
En toon ons, na deze ballingschap, Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot.
O barmhartige, O vrome, O zachte Maria.

Magnificat

Magnificat anima mea Dominum;
et exsultavit spiritus meus in Deo salutari meo;
quia respexit humilitatem ancille sue;
ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes;
quia fecit mihi magna qui potens est et sanctum nomen eius;
et misericordia eius a progenie in progenies timentibus eum.
Fecit potentiam in bracchio suo, dispersit superbos mente cordis sui;
deposuit potentes de sede, et exaltavit humiles;
esurientes implevit bonis, et divites dimisit inanes.
Suscepit Israel puerum suum, recordatus misericordie sue;
sicut locutus est ad patres nostros, Abraham et semini eius in secula.
Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper
et in secula seculorum.
Amen.

Mijn ziel verheerlijkt de Heer;
en mijn geest heeft zich verheugd in God, mijn redder;
want hij heeft omgezien naar de nederigheid van zijn dienstmaagd;
zie, daarom immers zullen alle generaties mij zalig prijzen;
want hij die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is zijn naam;
en zijn genade valt te beurt aan hen die hem vrezen, van generatie tot generatie.
Hij heeft zijn arm krachtig gemaakt, de hoogmoedigen van hart heeft hij uiteengedreven;
de machtigen heeft hij van hun troon gestoten, en de nederigen heeft hij verheven;
de hongerigen heeft hij met goeds overstelpt, en de rijken heeft hij met lege handen weggestuurd.
Zijn barmhartigheid indachtig, heeft hij Israël, zijn kind, ondersteund;
zoals beloofd aan onze voorouders, Abraham en zijn geslacht voor eeuwig.
Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

PSALLENTES

Het ensemble voor oude muziek Psallentes (‘de zingenden’) werd in 2000 opgericht door zanger en dirigent Hendrik Vanden Abeele. Het ensemble gaat met professionele stemmen op zoek naar gregoriaans en aanverwante polyfonie uit verschillende historische periodes. Bijzondere aandacht gaat naar het gregoriaans van de late middeleeuwen en de renaissance. Inzichten hierover worden gevoed door praktijk-gebaseerd onderzoek, zoals Hendrik dat voerde in het kader van zijn doctoraat aan de Universiteit Leiden rond de ontwikkeling van een hedendaagse uitvoeringspraktijk van gregoriaans uit laat-middeleeuwse manuscripten — een artistiek onderzoek dat hij inmiddels verderzet als post-doctoraal onderzoeker aan de KU Leuven.

Allerlei projecten, concerten, workshops en opnames werden gerealiseerd, vaak in samenwerking met gerenommeerde ensembles als Capilla Flamenca, Oltremontano, Zefiro Torna, Chœur de Chambre de Namur, Het Collectief en het Franse Millenarium; met instrumentisten als vedelspeelster Manuela Bucher en harpspeelster Sarah Louise Ridy; met An Pierlé; of met organisten als Luc Ponet, Bart Jacobs, Arnaud Vande Cauter en Joris Verdin. In deze projecten staat vaak het alternatim-gregoriaans centraal, een uitvoeringspraktijk die het belang van een gregoriaanse context voor de uitvoering van laat-middeleeuwse en renaissance muziek onderstreept. Daarnaast heeft Psallentes ook vele ‘solo’-projecten, waaronder het fel gesmaakte Memorabilia, een evocatie van het laatmiddeleeuwse officie voor het feest van de Heilige Drievuldigheid; en het vervolg hierop, het indringende Gesta Sancti Lamberti; of het uiterst succesvolle Beghinae — een programma dat zich in drie verschillende avondvullende versies en een uitstekend verkopende dubbel-cd (Le Bricoleur / harmonia mundi) op de muziek van de begijnen toelegt.

Inmiddels neemt ook polyfonie een grotere plaats in binnen de werkzaamheden van Psallentes. Zo verscheen bij Musique en Wallonie een cd met muziek van ondermeer Antoine de Févin, zoals dat te vinden is in een uniek zestiende-eeuws Doorniks manuscript, dat zowel gregoriaans als polyfonie bevat. Diezelfde combinatie van gregoriaans en polyfonie in één handschrift, monothematisch bovendien, vinden we ook terug in het Alamire-handschrift B-Br 215-216. Rond dat manuscript presenteerden de dames van Psallentes op Laus Polyphoniae 2015 het intense Mater Dolorosa — een programma dat als de start geldt van het project City of Seven Sorrows, dat in de komende jaren zowel het gregoriaans als de polyfonie uit B-Br 215-216 (en aanverwante manuscripten) intens zal exploreren.

In toenemende mate is Psallentes ook een enthousiaste partner in museale projecten. Zo realiseerde het ensemble de volledige opname van een zestiende-eeuws processionale, voor het Begijnhofmuseum Turnhout en werkte het intensief mee aan de muzikale uitbouw van een tentoonstelling over muziek in het Lam Gods (Caermersklooster Gent, 2015-2016). Ook verscheen een cd met muziek uit Tongerse handschriften, waarvan fragmenten te horen zijn op de audio-guide van de bezoeker aan het nieuwe kerkschatten-museum te Tongeren, het Teseum.

Psallentes concerteerde op vele grote en kleine podia doorheen Europa – van het kleinschalige Musica Sacra-festival te Bever over Laus Polyphoniae Antwerpen, Oude Muziek Utrecht, het Amsterdamse Muziekgebouw aan ‘t IJ en de REMA-showcase te Valencia tot in Halifax (Nova Scotia) en Victoria (British Columbia) en het Konzerthaus Wien toe.

Waar Psallentes oorspronkelijk alleen in mannengedaante verscheen, is sinds 2007 ook een vrouwenversie van Psallentes actief. Het is frappant te merken hoe de initieel gelijkaardige intenties inzake uitvoering van laatmiddeleeuws gregoriaans in de twee gedaantes van het ensemble toch in een totaal verschillende (doch compatibele) esthetiek resulteren. Zo dragen beide ensembles op hun manier bij aan het uitdiepen van onze omgang met gregoriaans en aanverwante polyfonie.

 

HENDRIK VANDEN ABEELE

Hendrik Vanden Abeele is pianist, zanger, voordrachthouder en onderzoeker. Hij is en was docent en gastdocent aan verschillende Vlaamse en Nederlandse conservatoria (Leuven, Rotterdam, Den Haag) en was van 2007 tot 2009 ook staflid van het Orpheus Instituut te Gent. Van 2000 tot 2005 was hij vaste bariton bij het Vlaams Radio Koor. Sinds 2007 is hij ook vaste docent Oude Muziek bij Amarant. Hij werkte als post-doctoraal onderzoeker en staflid aan de Alamire Foundation (KU Leuven).

Hendrik Vanden Abeele stichtte in 2000 het ensemble Psallentes. Deze kleine groep gaat met professionele stemmen op zoek naar gregoriaans en aanverwante polyfonie uit de late middeleeuwen en de renaissance. Met eigen en andere ensembles realiseerde Hendrik Vanden Abeele een vijftigtal cd’s, en hij ondernam concertreizen in Europa, Noord-Amerika, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea, China en Japan. De verschillende cd’s van Psallentes kregen veel lof, met vijf sterren van het tijdschrift Goldberg, tweemaal een Diaposon d’Or, een ‘répertoire 10’ en een ‘Prix Choc’ van le Monde de la Musique, en de Cecilia-prijs van de Belgische muziekkritiek. In 2012 startte het ensemble een reeks opnames bij het label Le Bricoleur, met verdeling door Harmonia Mundi / PIAS.

Hendrik Vanden Abeele is doctor in de kunsten aan de Universiteit Leiden. Hij promoveerde op (de zoektocht naar een hedendaagse relatie met) uitvoeringspraktijk van het laatmiddeleeuws gregoriaans.

Hendrik is getrouwd met celliste Hilde Vertommen, had een zoon, en heeft drie dochters.

UCSIA

Koningstraat 2
B-2000 Antwerpen
info@ucsia.be
Tel. +32 (0)3 265 49 60

Voorlopige locatie tijdens de renovatiewerken:
Blindestraat 14, 2000 Antwerpen