Voor een warm en sociaal Vlaanderen :
investeer in de sociale economie !

Als het de Vlaamse onderhandelaars menens is met de sociale en economische doelstellingen die voorop gesteld worden in de startnota van Bart De Wever dan moeten zij opkomen voor meer investeringen in de sociale economie. De terugverdieneffecten van deze vorm van arbeidssubsidies zijn directer én zekerder dan deze van de veel duurdere lastenverlagingen. Sociale tewerkstelling is bovendien een kosteneffectief middel om mensen uit de armoede te tillen. De sociale economie is ook een waardevol laboratorium voor de klimaattransitie. Vlaanderen mag hier geen kansen laten liggen.

Bedrijven vinden moeilijk personeel. Maar de krapte op de arbeidsmarkt gaat gepaard met een structurele ondertewerkstelling van kansengroepen. De werkzaamheidsgraad van mensen met een lagere scholing vertoonde de laatste jaren zelfs een dalende trend. Als de Vlaamse Regering 120.000 Vlamingen aan een job wilt helpen dan moet deze trend gekeerd worden. Daarvoor is er nood aan verdere arbeidsmarkthervormingen. En Vlaanderen moet alles doen om de kwalificaties van de beroepsbevolking te verbeteren. Maar de lage tewerkstellingsgraad bij mensen met een lage scholing – niet alleen in Vlaanderen maar ook in de “Scandinavische toplanden”- wijst ook op een dieperliggend probleem: op eigen kracht lukt de nieuwe economie er niet langer in om aan iedereen een betekenisvolle job te bezorgen.

De sociale economie biedt maatwerk aan zo’n 26.000 Vlamingen, vooral langdurig werklozen, mensen met een lage scholing, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een medische, mentale, psychische of psychosociale problematiek, ex-gedetineerden ook. Maar meer is mogelijk. Recent stelden Desiere, Van Landeghem en Struyven vast dat amper 19% van de mensen die volgens de VDAB recht hebben op maatwerk daar ook effectief terecht kan. En binnen de sociale economie is er nog een duidelijk potentieel om meer mensen tewerk te stellen, vooral in de zorgsector, de hernieuwbare energie en de kringloopeconomie.

De vorige Vlaamse regering voorzag 510 miljoen euro voor de sociale economie, een schamel bedrag vergeleken met de 17 miljard euro lastenverlagingen in de Belgische economie. De terugverdieneffecten van de inspanningen voor de sociale economie zijn nochtans groter, directer én zekerder. Voor het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting van de Universitaire Stichting voor Armoedebestrijding dat in december zal verschijnen, berekenden we dat de directe opbrengst voor de overheid van een job in de sociale economie kan oplopen tot zo’n 5000 euro per jaar, dankzij de besparing op werkloosheids- of ziekteuitkeringen.

Daarnaast zijn er ook belangrijke indirecte terugverdieneffecten. De sociale economie creëert meerwaarde voor bedrijven : zo is bijna de helft van alle West-Vlaamse KMO’s verbonden met één of meerdere maatwerkbedrijven, als klant, als leverancier of via een enclavewerking binnen de onderneming. En er zijn uiteraard ook baten van kwalitatieve aard : denken we maar aan de rol van kringloopwinkels in de klimaattransitie en aan het verhoogde persoonlijke en maatschappelijke welzijn wanneer een job in de sociale economie een opstap is naar duurzame tewerkstelling in de reguliere sector.

Jobcreatie in de sociale economie is ook een sterk en kosteneffectief middel om armoede te bestrijden. De armoede bij werkloze gezinnen is veel te hoog én stijgend. Dat komt omdat de sociale zekerheid ontoereikend is. De sociale minima optrekken tot aan de Europese armoedegrens moet een prioritaire doelstelling blijven van de nieuwe regeringen in ons land. Maar iedereen weet dat dit geen goedkope oefening is. Een job in de sociale economie garandeert een inkomen dat doorgaans – niet altijd, maar dat heeft te maken met onvolkomenheden in de kinderbijslagen – hoger ligt dan de armoedegrenzen.

Dit alles houdt een sterk pleidooi in voor meer investeringen in de sociale economie. Het is waar dat de kosten en de baten onevenwichtig gespreid zijn over de verschillende bevoegdheidsniveaus: de federale overheid geniet van de besparingen op de werkloosheidsuitkeringen terwijl de Vlaamse overheid de kosten voor de omkadering draagt. Om de gewesten aan te moedigen meer te investeren in de sociale economie zou een meer evenwichtige verdeling van de lasten en de lusten nuttig kunnen zijn. Maar de nieuwe Vlaamse regering moet daar niet op wachten om de mensen die nu recht hebben op maatwerk de kansen te geven die ze verdienen.

Bea Cantillon, Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck & Universitair Centrum Sint Ignatius Antwerpen
Jill Coene, Universitaire Stichting voor Armoedebestrijding, Universiteit Antwerpen
Sarah Marchal, Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit Antwerpen

UCSIA

Koningstraat 2
B-2000 Antwerpen
info@ucsia.be
Tel. +32 (0)3 265 49 60