Leerstoel UCSIA-IJS/UA joods-christelijke betrekkingen
UCSIA en het Instituut voor Joodse Studies/Universiteit Antwerpen organiseren samen een leerstoel met de joods-christelijke verhoudingen als centraal thema. Deze leerstoel werd opgericht in het academiejaar 2008-2009.
Deze leerstoel bevordert de studie van de geschiedenis van het jodendom en de hebraïstiek vanuit het perspectief van de joods-christelijke dialoog. Vanuit dit vertrekpunt wordt de plaats van deze traditie geduid binnen de hedendaagse Europese cultuur en de interreligieuze cultuur .
De leerstoel bestaat uit een academisch luik (zoals bijvoorbeeld een gastcollege, een masterclass of een academische workshop) en een lezing ten behoeve van een breed publiek. Prof. dr. Vivian Liska is de coördinator van de leerstoel bij het I.J.S. Een internationaal gerenommeerde buitenlandse academicus bekleedt de leerstoel.
David Ruderman (bekleder leerstoel 2012-2013) over de UCSIA/IJS-Leerstoel
Danielle Cohen-Levinas (2020-2021)
Ter gelegenheid van de 13e editie van de UCSIA/IJS Leerstoel voor joods-christelijke betrekkingen zoomde de Franse musicologe en filosofe Danielle Cohen-Levinas in op het concept séparation. Als vertrekpunt nam ze de vaststelling dat het jodendom en het christendom twee Abrahamitische religies zijn met één gemeenschappelijke tekst: de Hebreeuwse Bijbel. Vanaf de tweede eeuw onderging dit gedeelde fundament, vanuit het jodendom zelf, hetgeen wat une séparation genoemd wordt. In haar bijdrage onderzocht Cohen-Levinas wat het concept séparation precies betekent in historische, theologische en filosofische zin. Daarbij deed ze beroep op van onder andere Franz Rosenzweig en Emmanuel Levinas. Lees hier de samenvatting van haar lezing.
Prof. dr. Danielle Cohen-Levinas is filosofe en musicologe. Ze liep school in het Conservatoire National Supérieur de Musique, l’Ecole Normale Supérieur de musique en l’Université Paris I en IV Sorbonne, waar ze sinds 1998 als professor werkzaam is. In 2011 richtte ze het Collège des études juives et de philosophie contemporaine – Centre Emmanuel Levinas op. Daarnaast is ze als onderzoeker verbonden aan Archives Husserl de Paris in l’Ecole Normale Supérieure de la rue d’Ulm. Haar onderzoek richt zich op de muzikale esthetica, de hedendaagse filosofie, de Franse post-fenomenologie en de joods-Duitse filosofie. Verder is Danielle Cohen-Levinas voorzitter van het tijdschrift Cahiers Maurice Blanchot, dat ze samen met Monique Antelme en Mike Holland in 2010 opstartte. Ten slotte is ze ook collectiedirecteur bij Editions Hermann.
Paneldebat - Levinas: Between Judaism, Christianity & Philosophy (2019-2020)
De 12e editie van de UCSIA/IJS Leerstoel voor joods-christelijke betrekkingen stond in het teken van Emmanuel Levinas en zijn intellectuele nalatenschap. Prominente Levinas-kenners prof. dr. Shmuel Mygoda (Department of Jewish Philosophy at the Herzog College, Alon Shevut/Jerusalem), prof. dr. Marcel Poorthuis (Tilburg University), prof. dr. Arthur Cools (Universiteit Antwerpen) en prof. dr. René Dausner (Institut für Katholische Theologie, Universität Hildesheim) belichtten Levinas’ leven en werk respectievelijk vanuit Joods, christelijk en filosofisch perspectief.
Claude (Dov) B. Stuczynski (2018-2019 - 2de semester)
Professor Claude (Dov) B. Stuczynski is als hoogleraar verbonden aan het departement geschiedenis van de Bar-Ilan Universiteit in Israël en maakt deel uit van de raad van bestuur van het Center for the Study of Conversions and Interreligious Encounters (CSOC) van de Ben-Gurion Universiteit. Zijn onderzoek concentreert zich rond twee onderzoeksgebieden: het fenomeen van de Portugese conversos en de eerste ontmoetingen tussen Europeanen en Amerikaanse indianen. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in het verband tussen religie en politiek in de middeleeuwen en de vroege moderniteit. Momenteel werkt hij aan een studie naar de theologisch-politieke dimensie van het conversos-fenomeen, hetgeen hij “The Marrano Paulinian Moment” noemt.
Leora Batnitzky (2018-2019 - 1ste semester)
Leora Batnitzky is Ronald O. Perelman professor in joodse studies en in religie aan Princeton University en leidt er het departement religie. Haar meest recente publicatie is How Judaism Became a Religion: An Introduction to Modern Jewish Thought (Princeton, 2011). Ze is co- editor van The Book of Job: Aesthetics, Ethics and Hermeneutics (De Gruyter, 2014), Jewish Legal Theories (Brandeis Library of Modern Jewish Thought, 2018) en Institutionalizing Rights and Religion (Cambridge, 2017). Laatstgenoemd boek is een vergelijkende studie van wetgeving en rechtspraak betreffende religieuze bekering in Israël en India.
Jubileumconferentie - Jews and Jesuits: Contacts Across the Ages (2017-2018)
Naar aanleiding van het tienjarige jubileum van de Leerstoel joods-christelijke relaties, organiseerden UCSIA en het Instituut voor Joodse Studies een conferentie over de relatie tussen jezuïeten en joden door de eeuwen heen.
De keynotes werden verzorgd door volgende experts:
- Robert Maryks, Morrissey College of Arts and Sciences, Boston College
- Emmanuel Nathan, Australian Catholic University
- Theodor Dunkelgrün, University of Cambridge
- Piet van Boxel, University of Oxford
- Irene Zwiep, Universiteit van Amsterdam
- David Ruderman, University of Pennsylvania
- Claude Stuczynski, University of Bar-Ilan
- Emanuele Colombo, DePaul University
- Paul Begheyn SJ, Netherlands Institute for Jewish Studies
David Ruderman (2016-2017)
David Ruderman, hoogleraar ‘Modern Jewish History’ aan de Universiteit van Pennsylvania, bekleedde voor de derde maal de leerstoel Joods-christelijke relaties die voor de negende keer georganiseerd werd door UCSIA i.s.m. het Instituut voor Joodse Studies van de Universiteit van Antwerpen. Hij lag dan ook mee aan de genese van de leerstoel en is er een fervent verdediger van, zoals hij in een interview met Tertio, gepubliceerd op 15 maart, toelichtte.
Op 22 februari nodigde David Ruderman Theo Dunkelgrun, postdoctoraal onderzoeker aan het Centre for Research in the Arts, Social Sciences and Humanities aan de universiteit van Cambridge, uit als gesprekspartner om het gedachtegoed van twee Joodse intellectuelen, -die goed vertrouwd waren met de christelijke traditie-, met name, de vader van de Oost-Europese Joodse verlichting, ISAAC BAER LEVINSOHN (1788 – 1860) en de vader van de moderne Joodse bibliografie, MORITZ STEINSCHNEIDER (1816 – 1907), met elkaar in dialoog te brengen. Beide intellectuelen ware nauw verwant met de Christelijke traditie.
In het interview dat David Ruderman gaf aan TERTIO benadrukt hij de paralellen tussen jezuïtische en joodse spiritualiteit. Hij vergelijkt de geestelijke oefeningen van Ignatius van Loyola met de kabbala en de betrachting om een nieuwe verfrissende invloed te hebben op de erfenis van de christelijke kerkvaders enerzijds en de Talmoedtraditie anderzijds. Hij juicht in die zin dan ook de Joods-christelijke academische dialoog die aan de Universiteit Antwerpen plaats heeft, enthousiast toe. Dit soort dialoog heeft hem als onderzoeker altijd geïntrigeerd en het getuigt ook van een groot respect om elkaars tradities te willen doorgronden.
De lezing van 22 februari illustreerde dit.
Lutherse missioneringsdrang in Oost-Europa, waarvan Alexander McCaul (1799-1863), die het onderwerp vormde van de eerste lezing van David Ruderman op 16 februari, een toonbeeld was, zette de Joodse gemeenschap aan om haar positie te bepalen. Zo schreef (de self-made intellectueel) Levinsohn een Luthers-Joodse dialoog als aanleiding om de kwalificaties van een rabbijns geleerde te definiëren, het nut van zulke (emotionele) dialogen in twijfel te trekken, de betrekkelijkheid van religieuze teksten aan te tonen, het moreel verval op familiaal vlak van de christenen te hekelen (waarbij hij een onderscheid maakte tussen de elite en lagere maatschappelijke klassen). Hierbij getuigt hij van inzicht in de intra-religieuze verschillen binnen het christendom. Via deze polemiek, een bron aan informatie over de moderne rabbijnse cultuur, bouwt hij ook bruggen tussen jodendom en christendom. Hij verdedigt en bekritiseert het rabbijnse jodendom (daar waar het obstakel tot modernisering vormt) en valt het christendom op bepaalde punten aan en verdedigt het op andere (zo getuigt hij van een groot respect voor de christelijke elite). Hij neemt een genuanceerde houding aan tegenover zowel het jodendom als het christendom.
Theo Dunkelgrün geraakte, tijdens zijn onderzoek naar de Antwerpse polyglotbijbel in het Plantin- Moretus museum, geboeid door de figuur van Moritz Steinschneider, een orientalist uit Moravia die in Wenen werkte. In zijn studie naar Hebreeuwse bronnen ontdekte hij de encyclopedieën die Steinschneider samenstelde. Deze was niet geïnteresseerd in polemische dialoog maar verzamelde allerlei wetenschappelijke feiten over het jodendom. Zijn, in het Engels vertaalde, compilaties van Joodse literatuur, met inbegrip van Arabische overleveringen uit diasporaculturen, liggen ten grondslag aan de Westerse kennis over het onderwerp. Hij hield alle bijdragen over Joodse publicaties, in alle genres, geschreven door Joden en niet-Joden, bij en dit vormt de basis van bibliotheekverzamelingen in Leiden, Berlijn en Oxford. Alhoewel hij zelf geen academische functie heeft bekleed tijdens zijn leven, vormt zijn opzoekwerk de basis van hedendaagse Joods onderzoek. Zijn adagio luidde dat er voor de geest geen getto bestaat en dat ook seculiere westerse universiteiten zich aan Joodse studies moeten wijden. Twintig jaar of twee generaties scheiden Levinsohn en Steinschneider en ze leefden aan de andere kant van Europa, maar toch betrachtten ze beiden een vorm van Joodse emancipatie en waren ze zich bewust van de beperkingen van de Joodse verlichting nadat de hoop van de Joden om deel uit te maken van de algemene cultuur in de bodem werd geslagen met de revolutie van 1848. Zij waren universele geesten met aandacht voor het particuliere.
Zowel Levinsohn als Steinschneider zijn tragische geleerden die de idealen van de universiteit nastreefden zonder er ooit toe te behoren en onderzoekinstrumenten hebben aangereikt voor de volgende generaties.
Herbekijk de lezing
Christine Hayes (2015-2016)
UCSIA organiseert de Leerstoel UCSIA-IJS in samenwerking met het Instituut voor Joodse Studies van de Universiteit Antwerpen. In het academiejaar 2015–2016 bekleedde Christina Hayes deze leerstoel.
Christine Hayes doceert klassieke joodse religie en cultuur aan de Universiteit van Yale (USA) en schreef What’s Divine about Divine Law? (Princeton University Press, 2015).
Het programma omvatte een gastcollege aan het IJS en twee publieke lezingen:
- Divine Law op 17 maart 2016 samen met Prof. Fredriksen
- Moses: God’s Partner or Adversary? op 21 maart 2016
Volgens Griekse en Romeinse filosofen is de goddelijke wet gelijk aan de onveranderlijke orde van de natuur. De positieve wet, daarentegen, is mensenwerk en slaat op concrete en veranderlijke situaties. De Thora erkent de goddelijkheid van de wet, maar beschouwt die niet als universeel of onveranderlijk vermits die wet slechts aan één uitverkoren gemeenschap werd verkondigd. Joodse geleerden verzoenden hun afwijkende zienswijze met die van de hellenistische meerderheid op verschillende wijzen. Philo van Alexandrië, bijvoorbeeld, vereenzelvigde de Thora met de Logos. De apostel Paul stelde de Thora gelijk met de positieve wet en plaatste daarboven de figuur van Jezus als vleesgeworden Logos.
De gastprofessor wisselde van gedachten met Paula Fredriksen (Universiteit van Boston, USA; Hebrew University, Jeruzalem) die meent dat de apostel Paulus de goddelijke wet minimaliseerde om de boodschap van Christus op het voorplan te brengen. Deze ‘anti-Joodse’ houding hielp de eerste christenen om onderlinge tegenstellingen te overwinnen. Het christelijke universele godsbegrip is ontleend aan het hellenistische gedachtegoed en overstijgt zowel het joodse particularisme als het etnische karakter van de goden van het polytheïsme. Augustinus plaatste het christendom weer in zijn joodse context door erop te wijzen dat de mozaïsche wet het lichamelijke erkent; de incarnatie van Christus bouwt hierop voort.
Christine Hayes analyseerde daarnaast hoe sommige rabbijnen Mozes in het Bijbelse verhaal van het gouden kalf zien als een bondgenoot van God, terwijl anderen in Mozes zijn uitdagende tegenstander herkennen. Deze verschillende Talmoedische tradities werpen een licht op de verhouding tussen God en mens, de aard van God, de menselijke macht om de loop van de geschiedenis te veranderen.
Herbekijk de lezing
Warren Zev Harvey (2014-2015)
Het Instituut voor Joodse Studies van de Universiteit Antwerpen richt jaarlijks de Leerstoel UCSIA-IJS/Universiteit Antwerpen joods-christelijke verhoudingen in. Het doel van de leerstoel is de bevordering van de studie van de geschiedenis van het jodendom en de hebraïstiek vanuit het perspectief van de joods-christelijke dialoog om aldus de plaats van deze traditie binnen de hedendaagse Europese cultuur te duiden en haar bijdrage tot de interreligieuze dialoog te onderzoeken. In het academiejaar 2014–2015 bekleedt Warren Zev Harvey de leerstoel.
Israel Yuval (2013-2014)
Het Instituut voor Joodse Studies van de Universiteit Antwerpen richt jaarlijks de Leerstoel UCSIA-IJS/Universiteit Antwerpen joods-christelijke verhoudingen in. Het doel van de leerstoel is de bevordering van de studie van de geschiedenis van het jodendom en de hebraïstiek vanuit het perspectief van de joods-christelijke dialoog om aldus de plaats van deze traditie binnen de hedendaagse Europese cultuur te duiden en haar bijdrage tot de interreligieuze dialoog te onderzoeken.
In het academiejaar 2013-2014 was de leerstoel gewijd aan de vraag: Is er een joods-christelijke traditie? Tijdens deze zesde editie was Israel Yuval de eregast. De leerstoel omvatte twee publieke lezingen en een studiedag op 12 en 13 februari 2014.
Israel Jacob Yuval (Hebrew University, Jeruzalem) analyseerde de wederzijdse invloed van joden en christenen in de late oudheid en de vroege middeleeuwen. Hij benadrukte de rol van het christendom en het ontstaan van het Nieuwe Testament in de ontwikkeling van het rabbijnse jodendom van Mishnah en Talmud. Ada Rapoport-Albert (University College London) belichtte de verschillen tussen de rijke vrouwelijke christelijke mystiek en de afwezigheid van het vrouwelijke principe in de Kabbalah. Toch kunnen er joods-gnostische bronnen voor de christelijke Maria-traditie aangeduid worden.
De studiedag onderzocht het concept ‘joods-christelijke traditie’ vanuit theologie, literatuur, geschiedenis en filosofie. In Europa werd het al in de 19de eeuw gebruikt. Sommigen zien het als een christelijke vondst om ‘de jood’ te ‘objectiveren’. Vandaag wijst de term polemisch op de eigenheid van de wortels van de Europese cultuur tegenover de islam. In de Verenigde Staten wordt het concept pas recent gehanteerd door protestantse theologen, maar het stoot op verzet van joodse theologen die niet willen dat hun traditie voorgesteld wordt als een onderdeel van het christendom.
In het theologische debat overheersen ideeën van ‘supersessie’ en ‘exclusiviteit’ waarbij één religie een reeds bestaande religie van haar plaats verdringt. De interacties tussen jodendom en christendom kunnen niet tot simplistische schema’s herleid worden. De ‘kritische theologie’ bekijkt de joods-christelijke traditie eerder in termen van leven in gemeenschap en het steunen van de zwakkere in relatie met God.
In maart 2016 verscheen het boek van de conferentie:Is There a Judeo-Christian Tradition? A European Perspective (De Gruyter Mouton).
WERKTEN MEE: Itzhak Benyamini (University of Haifa), Veerle Fraeters (Universiteit Antwerpen), Jacques Haers (KU Leuven), Elisabeth Harris (Liverpool Hope University), Warren Zeev Harvey (Hebrew University of Jerusalem), Vivian Liska (Universiteit Antwerpen), Michael Mach (Tel-Aviv University), Yitzhak Melamed (Johns Hopkins University), Emmanuel Nathan (KU Leuven), Ada Rapoport-Albert (University College London), Anya Topolski (KU Leuven), Bernd Witte (Heinrich-Heine University Dusseldorf), Israel Yuval (Hebrew University of Jerusalem).
David Ruderman (2012-2013)
David B. Ruderman is Joseph Meyerhoff Professor of Modern Jewish History en Ella Darivoff Director of the Center for Advanced Judaic Studies aan de Universiteit van Pennsylvania. Hij is rabbijn en behaalde zijn doctoraat in de joodse geschiedenis aan de Hebrew University in Jeruzalem. Hij is auteur van vele publicaties over het joodse vroegmoderne denken.
In het academiejaar 2012-2013, de vijfde editie van de UCSIA/IJS-leerstoel, bekleedde Prof. dr. David B. Ruderman voor de tweede keer de leerstoel. Hij zal twee avondlezingen geven voor een breder publiek, alsook de cursus Between Cross and Crescent: The History of Jewish Civilization from the Rise of Islam to Spinoza doceren binnen het departement Geschiedenis van de Universiteit Antwerpen.
Prof. dr. David Ruderman debatteerde op 21 februari met prof. dr. Steven Vanden Broecke (Universiteit Gent) over de verschillende wijze waarop christenen en joden omgingen met de wetenschappelijke revolutie in de vroege moderniteit.
Op 7 maart duidde hij in dialoog met prof. dr. Peter Stallybrass (University of Pennsylvania) de interpretatie van christenen en joden van het Boek Genesis en de implicaties hiervan voor hun relatie tot de tekst en tot elkaar.
Hij doceerde eveneens een cursus over de middeleeuwse en vroegmoderne joodse geschiedenis aan het Departement Geschiedenis van de Universiteit Antwerpen.
Theo Dunkelgrün (2011-2012)
Theodor Dunkelgrün (Delft, 1976) studeerde aan de universiteiten van Tel Aviv, Leiden, Chicago en Princeton. Zijn onderzoek richt zich op de vroegmoderne ideeëngeschiedenis en Bijbelwetenschap, de geschiedenis van het Hebreeuwse boek en de intellectuele en wetenschappelijke interactie en samenwerking tussen joden, christenen en moslims in de vroegmoderne wereld. Hij bracht een jaar door in Antwerpen als bursaal van de Belgian American Educational Foundation voor onderzoek naar de Antwerpse Polyglotbijbel en beschreef de Hebreeuwse handschriften in het Plantin-Moretus museum. In het academiejaar 2010-11 was hij Martin Gruss Fellow aan het Herbert D. Katz Center for Advanced Judaic Studies, University of Pennsylvania. In het najaar van 2011 was hij de National Endowment for the Humanities Research Fellow aan het Center for Medieval and Renaissance Studies, Saint Louis University. Hij publiceerde onlangs “The Hebrew Library of a Renaissance Humanist. Andreas Masius and the Bibliography to his Iosuae Imperatoris Historia (1574) with a Latin Edition and an Annotated English Translation” in Studia Rosenthaliana 43 (2011).
Dr. Dunkelgrün verzorgde twee publiekslezingen:
Elisheva Carlebach (2010-2011)
Elisheva Carlebach, professor joodse geschiedenis en cultuur aan de Columbia University, besprak op 17 februari 2011 in een lezing de innerlijke strijd van de joden die zich bekeerden tot het christendom in de 17de eeuw en hun tweeslachtige positie tussen twee culturen.
Op 22 februari analyseerde zij de impact van de nieuwe Gregoriaanse kalender op de joodse beleving van cultuur en religie binnen een gewijzigde maatschappelijke context. Louis Caruana sj (Heythrop College, UK) filosofeerde verder over tijdsconcepten (chronologie, eschatologie …) volgens Aristoteles, Sint-Augustinus, Martin Heidegger en Paul Ricoeur. Tijdsbeleving maakt deel uit van de identiteit van een groep. Zo beleeft de vroege joodse gemeenschap de tijd lineair. Het menselijke karakter van Jezus verschuift het perspectief naar het heden en de individuele opdracht: van ‘chronos’ (tijd als duur) naar ‘kairos’ (een beslissend moment).
Lezing ‘Divided Souls: Jews, Christians and Converts in Early Modern Europe’ op 17 februari 2011
Lezing ‘Jewish-Christian Time: Polemics in the Representation of Time’ op 22 februari 2011
David Meyer (2009-2010)
Rabbijn David Meyer is licentiaat in de wiskunde, behaalde een master in de sociale wetenschappen (EHESS, Parijs) evenals een master in de Hebreeuwse en Joodse Studies (University of London en Leo Baeck Rabbinical Seminary of London). David Meyer heeft reeds vele initiatieven genomen voor samenwerking en dialoog om de drie monotheïstische godsdiensten dichter bij elkaar te brengen.
Op donderdag 11 februari debatteerden rabbijn David Meyer en kanunnik Hendrik Hoet over de ‘pijnlijke verzen’ in hun respectievelijke heilige geschriften: verzen die geweld en haat aanprijzen en de traditie van ‘de andere’ verwerpen.
David Meyer haalde het verhaal van de Amalekieten aan, dat zowel in Thora, Bijbel en Talmoed voorkomt. Het beschrijft hoe koning Saul op goddelijk bevel de Amalekieten moet uitroeien, een letterlijk bevel aan het Joodse volk om genocide te plegen! David Meyer’s worsteling met deze passage bracht hem bij de theologie van de transgressie. Het judaïsme vertrekt niet zozeer van dogma’s maar huldigt gehoorzaamheid aan verplichtingen. Maar ook een legalistische traditie kan volgens Meyer de gelovige nooit ontheffen van een persoonlijk moreel oordeel. Ook voor het judaïsme is de mens een vrij wezen dat kan kiezen of het de wet overtreedt of eerbiedigt. De heilige geschriften bevatten ook hiervan onmiskenbare aanduidingen.
Kanunnik Hendrik Hoet wees van zijn kant Bijbelverzen aan die de Joden diaboliseren. Ze schrappen is geen optie, ze herinterpreteren binnen een bredere literaire en historische context wel. Veeleer dan een religie van het boek is het christendom een religie van de geest van Jezus. Om deze geest te begrijpen is dialoog een voorwaarde.
In het kader van de leerstoel joods-christelijke relaties, een gezamenlijk initiatief van UCSIA en het Instituut voor Joodse Studiesvan UA, gaven Rabbijn David Meyer en Kanunnik Hendrik Hoet hun visie op de interreligieuze dialoog. Het thema van deze lezing is geïnspireerd door het boek Les Versets douloureux – Bible, Evangile et Coran entre conflit et dialoguedat Rabbijn Meyer schreef samen met Yves Simoens sj en Soheib Bencheikh (Lessius, 2008). Kanunnik Hoet nam deel aan de door de Sint-Egidiusgemeenschap georganiseerde gesprekken met Jamal Maftouhi en Aharon Malinsky die leidden tot het boek Trialoog.Hoopvolle stemmen voor een angstige tijd (Lannoo, 2005). Zij wagen zich aan de ‘pijnlijke verzen’ van hun respectievelijke heilige geschriften, de Thora en het Evangelie. Met ‘pijnlijke verzen’ worden die verzen bedoeld waarin gewag wordt gemaakt van geweld, haat en verwerping van de andere en zijn traditie.
Rabbijn David Meyer stelt vast dat, wanneer men er de joods-christelijke traditie op naslaat, men moet besluiten dat die onbestaande is. We vinden een uitgebreid archief over middeleeuwse disputen, maar ook in de eeuw van de verlichting zijn er weinig sporen te vinden van waarachtige dialoog Waar de geschiedenis van het ghetto ophoudt, begint het verhaal van de assimilatie en het streven naar juridische erkenning. Pas jaren na de Shoah, neemt de katholieke kerk, met Vaticaan II en Nostra Aetate, het initiatief tot kritische dialoog. Onder invloed van deze inspiratie beginnen de Joden schoorvoetend deel te nemen. Wat hadden zij zich immers te verwijten? Deze attitude bleek niet langer houdbaar. De politieke realiteit van geweld in Israel en gebrek aan respect ten aanzien van de ander vroeg om autokritiek.
Op theologisch niveau kan dialoog niet tot nieuwsgierigheid of tolerante worden herleid. Het houdt de wil in zichzelf in vraag te stellen door te luisteren naar de ander en plaats te maken in zichzelf voor de waarheid van de ander. Als ik volhard in mijn eigen overtuiging zal ik niet in staat zijn deze leegte te creëren waar ik de ander kan huizen. Dit wil niet zeggen dat wij aan zelfkastijding zouden moeten doen.
David Meyer heeft zich ondergedompeld in de studie van Thora, Bijbel en Talmoed, waarbij de eerste perfectie beoogt, de tweede canonisering en de laatste de menselijke interpretatie belichaamt. Hij kwam tot de volgende vraag: waarom bevat de Thora een aanmaning tot genocide (zie het verhaal van Amalek) en tracht de Talmoed het genealogische argument te verzachten door gedragsargumenten aan te voeren voor de moord (de Amalek stam is verantwoordelijk voor zijn noodlot omdat zij zelf opriepen tot genocide op de Joden)?
Dit bracht hem tot zijn theologie van de transgressie, die toelaat om in het reine te komen met de pijnlijke verzen. Als we geen transgressie gedogen, riskeren wij fanatisme. We moeten ook de natuurlijke ontwikkeling van de tekst aanvaarden (hoe marginale bemerkingen hun weg vinden tot in het corpus van de tekst). Om extremisme voorkomen blijft zelfkritiek essentieel.
Deze argumentatie lokt heftige reacties uit, meer van binnen dan van buiten de eigen gemeenschap. Veel voorkomende tegenwerpingen gaan van ‘jij geeft wapens aan onze vijanden’ (we verkiezen deze dubieuze verzen stil te houden) tot ‘er is geen vergelijking mogelijk’ (wij tellen slechts een beperkt aantal pijnlijke verzen in onze traditie). Op de eerste tegenwerping repliceert Rabbijn Meyer met bemerking dat de onderkenning van onze eigen zwakheden toelaat die van anderen te aanvaarden, op de tweede reageert hij met het argument dat het geen kwestie van kwantiteit is. Wij moeten erkennen dat wij niet anders zijn dan de anderen.
De bijbelse verzen die de Joden diaboliseren moeten worden ‘ontgift’, reageert Kanunnik Hendrik Hoet, gezien wij ze niet eenvoudigweg kunnen schrappen. Een herinterpretatie binnen een bredere literaire en historische context is vereist. De apostelen Paulus en Matthias wijzen de weg. Bovendien mogen wij niet vergeten dat zelfs de leerlingen van Jezus hen verrieden. Wij moeten aanvaarden dat auteurs en teksten niet perfect zijn en vermijden ‘slaaf van de letter’ te worden. Veeleer dan een religie van het boek is het christendom een religie van de geest van Jezus. Om deze geest te begrijpen is dialoog een voorwaarde. Het is als een liefdesdaad, waarbij ik noch het ene, noch het andere, in zijn volheid kan bevatten.
David Meyer wijst erop dat deze daad van ‘ontgiften’ veronderstelt dat men de ware betekenis van de pijnlijke verzen onderkent, alsook hoe zij drager zijn van geweld. Deze verzen verweven de schoonheid van de geste met de weerzinwekkendheid van de daad (zoals bij het offer van Isaac). Een herinterpretatie in het licht van geschiedenis en literatuur brengt ook een verlies aan het eeuwige, universele karakter met zich mee. Maar in plaats van slaaf te zijn van de Schepper zouden we onszelf beter als partners in god beschouwen.
David Ruderman (2008-2009)
David B. Ruderman is Joseph Meyerhoff Professor of Modern Jewish History en Ella Darivoff directeur van het Center for Advanced Judaic Studies aan de University of Pennsylvania.
Professor Ruderman doceerde in het kader van de leerstoel aan de Universiteit Antwerpen de cursus Modern Jewish Intellectual and Cultural History binnen het departement geschiedenis van de Universiteit Antwerpen.
Hij verzorgde eveneens twee publieke avondlezingen:
- Jewish and Christian Cultures in Early Modern Europe op donderdag 12 februari 2009
- Two American Jewish Responses to Modernity: Mordechai Kaplan and Abraham Heschel op donderdag 5 maart 2009
Beknopt c.v.
Professor Ruderman studeerde aan het City College of New York, het Teacher’s Institute van het Jewish Theological Seminary of America, en aan Columbia University. Hij behaalde zijn titel van rabbijn aan het Hebrew Union College-Jewish Institute of Religion in New York, en zijn doctoraat in joodse geschiedenis aan de Hebrew University of Jerusalem. Professor Ruderman heeft gedoceerd aan de Graduate School van het Jewish Theological Seminary of America in New York, aan de Hebrew University of Jerusalem, en was fellow aan het Institute for Advanced Study aan de Hebrew University. In 2001 ontving hij voor zijn prestaties op het gebied van joodse geschiedenis de lifetime achievement award van de National Foundation for Jewish Culture.
Tot zijn publicaties behoren: Connecting the Covenants: Judaism and the Search for Christian Identity in Eighteenth-Century England (2007); Cultural Intermediaries: Jewish Intellectuals in Early Modern Italy (2004); Jewish Thought and Scientific Discovery in Early Modern Europe (2001); Jewish Enlightenment in an English Key: Anglo-Jewry’s Construction of Modern Jewish Thought (2000); Jewish Thought and Scientific Discovery in Early Modern Europe (1995).
Evenementen
Franz Rosenzweig en Martin Buber over goddelijke en menselijke liefde
seminarie UCSIA-IJS-leerstoel
7 maart 2024
Filosofie van liefde tussen jodendom en christendom
lezing UCSIA-IJS-leerstoel
(in het Engels)
5 maart 2024
De politiek van de dood van Jezus
seminarie UCSIA-IJS-leerstoel
(in het Engels)
24 februari 2023
De vreemdheid van Jezus
lezing UCSIA-IJS-leerstoel
(in het Engels)
20 februari 2023
De rabbijn en de jezuïet
lezing UCSIA-IJS-leerstoel
(in het Engels)
30 juni 2022
*** geannuleerd ***
Van breuk tot bloei: de joodse wet, theologie en milieu-ethiek
webinar UCSIA-IJS-leerstoel
(in het Engels)
1 maart 2022
Au nom de la séparation: judaïsme et christianisme à l’épreuve
webinar UCSIA-IJS-leerstoel
(in het Frans)
18 februari 2021
Levinas: Between Judaism, Christianity and Philosophy
paneldebat (in het Engels)
Leerstoel UCSIA/IJS
19 februari 2020
Afterlives of Sacrifice
lezing (in het Engels)
Leerstoel UCSIA/IJS
4 juni 2020
GEANNULEERD
And The Rest Is History: Sabbath versus Sunday
lezing Leerstoel UCSIA/IJS
21 februari 2019
Converso Paulinism
lezing Leerstoel UCSIA/IJS
26 februari 2019
Edith Stein en de joods-christelijke dialoog
lezing Leerstoel UCSIA/IJS
5 december 2018
Nieuws
Converso-Paulinism
Herbekijk de lezing van Claude Stuczynski in het kader van de UCSIA-IJS-leerstoel.
In samenwerking met
IJS
interdisciplinair onderzoeksinstituut voor de wetenschappelijke studie van het jodendom